Main
- books.jibble.org
My Books
- IRC Hacks
Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare
External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd
|
books.jibble.org
Previous Page
| Next Page
Page 3
"O wee, dan zal ik er van lusten, als ze me zien!" lachte Fulco. "En
noemde hij ze Witte Wijven? Wat vertelde hij er zoo al van?"
"Dat zeg ik aan geen sporters," mompelde de Jonker verstoord. "Maar
zie eens, Heer, wat daar eene donkere lucht komt opzetten! Ik denk,
dat we eene donderbui zullen krijgen."
"Dat schijnt wel zoo; we hebben gelukkig het bosch bereikt. Daar zullen
we niet zoo spoedig last hebben van den regen. Ziedaar de beek, waarvan
ik sprak. Laten we hier een oogenblik afstijgen en wat uitrusten."
De ruiters stegen af, en nu eerst kon men goed zien, hoe warm
de paarden het hadden gehad. Het zweet bedekte bijna hun geheele
lichaam en het schuim stond hun op den bek. Fulco nam ze bij den
teugel en leidde hen naar de beek, waar zij dadelijk hun dorst
gingen lesschen. Daarna bond hij ze aan lage boomtakken vast,
zoodat zij zich aan het welige gras te goed konden doen, en nam toen
plaats bij de edellieden. Die waren al ijverig bezig, zich aan den
meegenomen mondvoorraad te vergasten. De vermoeiende rit had hun honger
bezorgd. Fulco vond het niet meer dan een staaltje van zijn plicht,
het voorbeeld van zijn Heer naar zijn beste vermogen te volgen.
Intusschen werd het zeer duister, hoewel de maan scheen. De lucht
werd bedekt met donkere wolken, die een grilligen vorm hadden en
er dreigend uitzagen. Weldra begon nu en dan een enkele droppel te
vallen. De edelman stond op.
"Laten wij te paard stijgen," zeide hij. "Wat wordt het verbazend
donker. Als we den weg door het woud maar kunnen vinden. Ik zou niet
gaarne op den laten avond nog verdwalen."
Fulco maakte de paarden los en een oogenblik later reden zij in galop
verder. 't Was aan de beesten te merken, dat de korte rust hun goed
gedaan had.
Doch al spoedig dwong de duisternis den ruiters, den gang der dieren
wat te matigen, en toen zij dieper in het woud kwamen, werd het zelfs
zoo donker, dat zij niet dan stapvoets voort konden gaan. Zij konden
bijna geen hand voor oogen meer zien. De regen nam in hevigheid toe,
en nu en dan werd het bosch verlicht door den blauwen gloed van een
bliksemstraal. Van den regen hadden zij eerst niet veel last, daar
het bladerdak boven hun hoofd hen beschermde. Doch weldra begon dat
te veranderen. Het werd zwaar weer. Al vlugger en vlugger volgden de
bliksemstralen elkander op en de regen viel bij stroomen. De bladeren
kon al dat water niet dragen en begonnen den verzamelden voorraad op
de ruiters uit te storten.
"Konden we hier ergens maar eene schuilplaats vinden," zeide Heer
Gijsbrecht.
"Dicht hier in de nabijheid moet eene verlaten hut staan, Heer,"
antwoordde Fulco.
"Ja, dat weet ik," hernam de Ridder. "Maar 't is zoo donker .... "
Plotseling flikkerde een felle bliksemstraal door de lucht, die het
bosch als in een laaien gloed zette. Een knetterend geluid en een
zware slag volgden er onmiddellijk op. De vurige schimmel schrikte
er van en begon zoo woest te steigeren, dat de ridder hem slechts
met moeite bedwingen kon.
"Daar staat de hut!" riep Fulco. "Ik zag haar bij het licht van den
bliksem. Hier, linksaf!"
Terzelfder tijd trof een noodkreet hunne ooren.
"Ik hoor roepen!" riep Jonker Jan.
"Ik ook!" schreeuwde Fulco. "Spoedig hierheen! Volgt mij
maar. Hoort! Hoort! Daar pleegt men eene misdaad!"
"Vooruit, Fulco! Vooruit!"
"Hier is de hut! Stijgt maar af!"
"Help! Help!" klonk het.
In een oogwenk waren de ruiters van hun paard gegleden en de hut
binnengeijld.
Previous Page
| Next Page
|
|