Fulco de Minstreel: Een historisch verhaal uit den tijd van Graaf Jan I voor jongelieden by Kieviet


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 2

"Alsof het er nu mooi voor mij uitzag, Jonker. 'k Geloof, dat mijne
tong wel voor heirweg te gebruiken is."

"Kom naast ons rijden, Fulco," gebood Heer Gijsbrecht. "We mochten
je anders nog uit het gezicht verliezen."

Die uitnoodiging behoefde niet herhaald te worden. "Pfff, wat een
warmte en wat een stof!" zuchtte Fulco, en met een knipoogje tegen
den Jonker en een blik op de tasch, die hij aan den zadel had hangen,
liet hij er op volgen: "'k Wed, dat ik wel twee bekers wijn noodig
zou hebben, om al het opgezamelde stofweg te spoelen. Mijne keel is
er droog van."

"En ��n, om wat af te koelen op den koop toe," vervolgde Jonker Jan,
terwijl hij het knipoogje van Fulco beantwoordde.

De jonge edelman glimlachte.

"Een poosje geduld nog," zeide hij. "Binnen een half uur bereiken wij
den zoom van het woud, dat we door moeten trekken. Daar vinden we dan
tegelijkertijd water voor onze paarden, die ook wel eene verfrissching
noodig hebben, en een zachten mosgrond om ons een oogenblik op neer
te zetten. Maar lang kunnen we toch niet toeven, want het is al laat
en we hebben nog een flinken rit v��r ons."

"Uwe Edelheid heeft gelijk," zeide Jonker Jan. "'t Wordt al vrij
donker, en we moeten minstens nog twee uur rijden. 't Zal laat zijn,
eer we op den burcht aankomen. Als we maar niet na middernacht in
het bosch zijn."

Fulco glimlachte. Hij wist wel, waarom Jonker Jan niet graag na
middernacht door een bosch of langs een kerkhof ging.

"De Jonker heeft gelijk, Edele Heer," zeide hij spottend. "Dan zal
het niet pluis zijn in dat donkere woud."

"Wat nu, Jonker?" vroeg Heer Gijsbrecht, terwijl hij de wenkbrauwen
fronste. "Je bent toch niet bang?"

"Bang, Heer?" riep de schildknaap uit, en een donkere blos verfde
hem de kaken. "Bang? Ik ben voor niemand bang. Wee hem, die het zou
durven wagen, mij zelfs maar een stroohalm in den weg te leggen. Bij
St. Joris, het zou hem slecht vergaan!"

Bij d�e woorden sloeg hij de hand zoo driftig aan zijn zwaard, dat
het gerinkel daarvan zijn zwarten hengst de ooren deed spitsen.

"Goed gesproken, hoewel de straf wel wat zwaar zou zijn voor eene
zoo kleine misdaad," hernam de edelman glimlachend. "Ik wist ook wel,
dat een Jonker van Asperen geen lafaard kon zijn. Maar waarom wil-je
dan zoo graag v��r middernacht op den burcht zijn?"

De Jonker zweeg. Hij schaamde zich de oorzaak van zijne vrees te
noemen. Maar Fulco, die maar al te gaarne toegaf aan zijne zucht tot
spotten, antwoordde in zijne plaats:

"Wel, Edele Heer, dat is licht te bevroeden. U weet het toch even
goed als wij:


"Van elf tot ��n
Zijn de spoken op de been.


De Jonker is niet bang voor schepsels van vleesch en bloed, maar
voor zulke wezens, die men met zijn zwaard wel driemaal doormidden
kan hakken en dan toch niet gewond zijn. Brrr, 't is om te rillen!"

"Dwaasheid!" mompelde Heer Gijsbrecht. "Wees toch niet zoo
kinderachtig, Jonker. Zulke wezens bestaan immers niet?"

"Ze bestaan wel, Heer," zeide de Jonker beslist, "en ik beken, dat
ik hen liever niet ontmoet. Ik ben er bang van."

"Ik ook!" spotte Fulco.

"Spot er maar niet mede," vermaande de Jonker ernstig. "Ik verzeker u,
dat ze bestaan. Jonker Herman van 's Heerenberg heeft me onlangs er
wel zooveel van verteld, dat ik volstrekt geen lust heb, persoonlijk
met hen kennis te maken. En hij zegt, dat het vooral de spotters zijn,
op wie de Witte Wijven het gemunt hebben."

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Fri 14th Mar 2025, 5:54