Main
- books.jibble.org
My Books
- IRC Hacks
Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare
External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd
|
books.jibble.org
Previous Page
| Next Page
Page 24
"Dus je blijft bij uw plan, en gaat naar Veere?"
"Ik moet, Bertha. Dat kan nu eenmaal niet anders, doch--wees niet
bezorgd. Over veertien dagen ben ik immers weer hier?"
Bertha richtte het hoofd op en veegde de tranen weg, die haar in
de oogen stonden. 't Scheen, of zij al haar moed en geestkracht
terugkreeg, nu zij wist, dat er niets aan het besluit te veranderen
viel.
"Laat dan komen, wat er komen moet. Dat God u bescherme!"
En haar echtgenoot een kus gevende, liet zij er op volgen:
"We zullen er het beste maar van hopen, niet waar? Laten we gaan."
Op de binnenplaats stonden vier paarden gereed, die door Jonker Jan
en Fulco bij de teugels gehouden werden. Fulco zou zijn Heer op de
reis vergezellen, en hij vond dat verre van onaangenaam. Hij hield
wel van zoo'n tochtje en 't was bij hem gewoonlijk: hoe verder, hoe
liever. Gijsbrecht hielp Bertha in den zadel, en weldra reden zij de
slotbrug over, door de bedienden van het kasteel met een hartelijk:
"Goede reis, God behoede u!" begroet.
Bertha schikte zich blijkbaar in het onvermijdelijke, want zij sprak
over allerlei zaken, behalve over haar droom. En toen zij een uur
later een teeder afscheid van Gijsbrecht nam, hield zij zich zoo flink,
dat het scheen, of zij er zelfs niet meer aan dacht.
Langzaam reed de Edelman, door Fulco gevolgd, verder. Telkens keek
hij achterom en wuifde zijne vrouw en den Jonker een vaarwel toe,
dat herhaaldelijk beantwoord werd. Eindelijk verloor hij hen uit het
gezicht. Toen gaf hij zijn paard de sporen en reed snel voort.
Wij zullen de beide reizigers niet verder op den voor d�en tijd verren
tocht vergezellen. Genoeg zij het te weten, dat zij de reis zonder
ongelukken aflegden en in blakenden welstand te Veere aankwamen.
Dicht bij die stad lag het sterke kasteel van den Heer Wolfert van
Borselen, bij wien Graaf Jan I zijn intrek genomen had. Dat heette
natuurlijk eene vrijwillige daad, maar in werkelijkheid was hij
daar niet veel meer dan een gevangene, die echter met al de eer,
aan zulk een machtig vorst verschuldigd, behandeld werd. Toch was
hij niet meer dan een gevangene, want Van Borselen bewaakte hem en
al zijne handelingen als met argusoogen: hij liet hem nooit alleen,
en zelfs op zijn uitstapjes in den omtrek hield hij hem gezelschap. De
heerschzuchtige Edelman, wien het nergens anders om te doen was, dan
om de regeering geheel in handen te hebben, begreep maar al te goed,
dat hij daarvoor meester moest zijn van den persoon des Graven, die
nog niet veel meer dan een kind was, en wien hij daarom gemakkelijk
naar zijne hand kon zetten.
Jan, de zoon van den edelen Graaf Floris V, telde dan ook nog
nauwelijks zestien jaren, en was daarenboven klein van gestalte en
zwak en ziekelijk van lichaam. Geen wonder was het daarom geweest,
dat zoovelen getracht hadden, zich van de voogdij over den jongen
Graaf, en zoo ook van de regeering, meester te maken, waaronder,
behalve Van Borselen, genoemd moeten worden Dirk van Cleve en Jan
van Avennes, graaf van Henegouwen. Tevens trachtte ook Willem II
Bertold van Mechelen zijn voordeel te doen, en viel met een leger in
Noord-Holland, dat hij veroverde tot Medemblik toe.
Spoedig moest hij echter wijken voor Jan van Avennes, die overal,
als de neef van Jan I, met gejuich werd begroet. Ook de Vlamingen,
die op aanstoken van Van Borselen in Zeeland gevallen waren, trokken,
voor zijne macht beducht, terug. Zoo scheen het, alsof dus Jan Van
Avennes het pleit om de oppermacht zou winnen, toen hem plotseling de
tijding ter oore kwam, dat Graaf Jan geland was, en dat hij ontvangen
was door en zijn intrek genomen had bij Heer Wolfert van Borselen. Dat
was hem eene streep door de rekening, doch zoo dadelijk gaf hij zich
niet gewonnen. Onverwijld zond hij Graaf Jan zijn groet, en noodigde
hem uit, te Dordrecht te komen, waar hij hem de regeering zou overgeven
en rekening afleggen over het gehouden bestuur. Doch dat wilde Van
Borselen niet, omdat hij begreep, dat zijn rijk dan spoedig uit zou
zijn. Hij waarschuwde daarom den Graaf voor dien tocht, zeggende,
dat Jan van Avennes wel eens heel andere bedoelingen zou kunnen
hebben. Het was immers best mogelijk, dat het zijn plan was, den
Graaf gevangen te nemen en zich van de regeering meester te maken? De
Graaf geloofde die woorden, en Jan van Avennes kreeg al spoedig een
antwoord, dat alles behalve vriendelijk was. Hij werd uitgenoodigd
om zonder gewapend geleide te Blijdorpe, in Zeeland, te komen. Vrees
behoefde hij niet te koesteren, want de Graaf zou hem een vrijgeleide
geven. Maar zoo gemakkelijk liet de Henegouwer zich niet verschalken,
en hij verliet toornig het land. Dat hij goed gezien had bleek maar
al te duidelijk, want Van Borselen verspilde groote schatten, om hem
op zijn tocht naar Henegouwen gevangen te nemen.
Previous Page
| Next Page
|
|