Fulco de Minstreel: Een historisch verhaal uit den tijd van Graaf Jan I voor jongelieden by Kieviet


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 20

Hij zag vuurrood, zoowel van woede als van het drinken. Hij beefde
van wraakzucht.

Zijne woorden hadden een geweldig tumult ten gevolge. Van alle kansen
drongen de ridders op hem aan.

"Dat is onwaar, Vianen!" riepen zij. "Trek die beleedigende woorden
in. Ge zijt eerlijk overwonnen en er is volgens de tournooiwetten
gestreden. Uwe beschuldiging is valsch!"

"Wat? Durft ge mijne woorden in twijfel trekken, van mij, Vianen? Ik
zeg, en iedereen mag het hooren, dat IJselstein door een valschen
aanval mijn paard aan het schrikken maakte, waardoor het op zijde
sprong en mij deed vallen. Hij hield zich niet aan de wetten van
het spel en overwon mij door list. Doch ik erken hem niet als mijn
meester! Hij is een valschaard en niet dat alleen, maar ook een
lafaard! Laat hij het zwaard trekken als hij durft!"

Dat was te veel voor Heer Gijsbrecht. Hij rukte het zwaard uit de
scheede en trad met fonkelende oogen op Vianen toe. Deze had eveneens
het zwaard getrokken, doch bij de bewegingen, die hij daarbij maakte,
waggelde hij op zijne beenen en hield zich met moeite staande. 't
Werd nu iedereen duidelijk, dat hij dronken was.

"Terug! Terug!" klonk het van alle zijden, en men drong zich tusschen
de twee ridders in. "Terug IJselstein, ziet ge dan niet, dat hier
niet gestreden mag worden? Ziet ge dan niet, dat hij dronken is?"

"Wat, dronken?" bulderde Vianen. "Ik dronken? Neen, ik ben niet
dronken, maar hij is een lafaard. Hij durft niet!"

Doch Gijsbrecht had het zwaard al weder in de scheede gestoken. Hij
begreep, dat dit geen eerlijk gevecht kon worden.

"Ga naar uwe kamer, Vianen," sprak hij, "en tracht te slapen. Morgen
ben ik bereid u te woord te staan."

"Naar mijne kamer? Denkt gij dan, dat ik nog een oogenblik langer
met een lafaard onder ��n dak wil zijn? Ik bedank voor die eer. Ik ga
naar huis. Tot wederziens, IJselstein, maar wacht u dan voor Vianen!"

Nog altoos met zijn zwaard in het rond schermende, zoodat alles wat
hij bij ongeluk raakte, aan scherven of gedeukt op den grond viel,
liep hij de deur uit.

Enkele ridders, waaronder ook IJselstein, volgden hem. Waggelende
begaf hij zich, onder het uiten van de leelijkste beleedigingen, naar
de andere zijde van het kasteel, waar de bedienden verzameld waren.

Ook daar was iets bijzonders aan de hand.

't Was er den geheelen middag een vroolijk gezelschap geweest. De
tafels waren, dank zij der gulheid van de Edelvrouwe, die ook
den dienaren graag het goede gunde, ruim voorzien geweest van
heerlijk wildbraad en opwekkende dranken. Onder allerlei gesprekken,
afgewisseld door grappen en vroolijke liedjes, hadden zij er zich te
goed gedaan. Zelfs Peer, de lijfeigene van Vianen, was weer op zijn
gemak gekomen. Eerst had hij zich stil en zwijgend aan een hoekje van
de tafel gezet en wierp hij steelswijze angstige blikken op Fulco,
doch toen hij bemerkte, dat deze in het geheel niet op hem lette,
ja, hem zelfs niet eens scheen op te merken, begon hij langzamerhand
te hopen, dat Fulco het geheele geval vergeten was. En dat scheen
waarlijk wel zoo, want Fulco was zoo vroolijk, dat het onmogelijk was
te gelooven, dat hij nog aan andere dingen kon denken. Hij wist zijne
buren kostelijk te vermaken, wat duidelijk bleek uit het vroolijk
gelach, dat zich telkens rondom hem deed hooren. En zoo voelde Peer,
die eerst volstrekt geen eetlust had gehad, langzamerhand zijn moed
klimmen en met zijn moed kwam ook zijn eetlust terug. Hij begon
eindelijk zelfs praats te krijgen. Dat duurde zoolang, tot plotseling
een der aanwezigen zeide:

"'t Is toch eene brutale aanranding geweest, die gisterenavond gepleegd
is. Die schurk had eigenlijk al aan den strop moeten hangen."

Als met een tooverslag waren bij Peer zoowel zijn moed en eetlust
als zijn praats verdwenen. Hij voelde, dat hij trilde van angst.

"Dat had hij verdiend!" riep een ander.

"Maar eerst eene geeseling!" meende een derde.

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Mon 17th Mar 2025, 12:04