Fulco de Minstreel: Een historisch verhaal uit den tijd van Graaf Jan I voor jongelieden by Kieviet


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 17

Er zal een uur pauze gehouden worden, welken tijd de ridders gebruiken,
om zich te ververschen en hunne rustingen in orde te brengen. Daarna
zal de strijd beginnen van man tegen mail, en dan eerst zal blijken,
wie de sterkste is.

Niet zoodra is het uur verschenen, of door bazuinen klaroengeschal
worden de ridders opnieuw ten strijde opgeroepen. De kamprechters
met hunne dienaren hebben hunne plaatsen wederom ingenomen. Weer
geven de bazuinen een sein, en nu rijdt een zwaar gewapend ridder
gevolgd door zijn schildknaap, het krijt binnen. Voor den wapenkoning
houdt hij halt. Op de vraag van deze, wie hij is en wat hij verlangt,
klinkt zijn antwoord:

"Ik Witte, Heer van Haemstede, daag elken ridder, wie hij ook zij,
ten strijde met speer en zwaard ter eere van de schoone Jonkvrouw
Bertha van Arkel."

En nauwelijks heeft hij uitgesproken, of luide klinkt het gekletter
der bazuinen en klaroenen. Zijne uitdaging wordt aangenomen, want een
andere ridder rijdt het perk binnen en plaatst zich tegenover den Heer
van Haemstede. Uit zijn wapen, een geharnasseerden keelen liebaard
op goud, blijkt, dat hij tot het edele geslacht der Brederodes behoort.

De strijd begint. Met eene woeste vaart rijden de beide edelen op
elkander in en met een geweldigen schok heeft de botsing plaats. De
speren vliegen aan splinters, de ruiters waggelen op hunne tossen. Snel
neemt ieder van zijn schildknaap eene nieuwe speer, en weer rijden
zij op elkander in, doch juist op het oogenblik, dat zij elkander
genaderd zijn, struikelt het paard van Witte van Haemstede, valt en
werpt zijn ruiter over zich heen, onder de hoeven van het andere
dier. IJlings schieten de bedienden toe en brengen den gevallene
buiten het perk. Niemand heeft de overwinning behaald, doch nu laat
Brederode zijne uitdaging hooren, en nauwelijks is dat geschied,
of daar rijdt de Heer van Vianen het perk binnen.

"Arme Brederode," klinkt het zacht uit den mond der omstanders. "Nu
zal hij het kwaad te verantwoorden hebben."

En dat was ook zoo, want reeds bij den eersten schok kon hij zich
ternauwernood in den zadel houden. Toch bleef hij zitten, wat een
luid gejuich van de menigte uitlokte. Maar nu kwam Vianen met zulk
eene ontstuimige vaart op hem aanrennen, dat Brederode met een hevigen
dreun van het paard stortte. Ook hij werd door zijn schildknaap buiten
het strijdperk gebracht.

In galop reed Vianen het perk rond, en trotsch lachte hij, nu
van alle kanten een donderend gejuich opsteeg ter eere van den
overwinnaar. Eindelijk hield hij voor den wapenkoning stil, en met
eene luide stem, die door iedereen gehoord werd, riep hij:

"Ik, Hendrik, Heer van Vianen, bijgenaamd de Onoverwinnelijke,
daag elken ridder, wie hij ook zijn moge, ten strijde, ter eere van
Jonkvrouw Bertha van Arkel, de schoone Bruid!" En zijn paard de sporen
gevende, reed hij, onder het schallen der muziek, in vliegenden galop
de kampplaats rond. Doch hij bleef alleen.

Geen enkele ridder, hoe beleedigd ook door zijne tergende uitdaging,
durfde den strijd met hem wagen. Met een minachtenden glimlach op het
gelaat naderde Vianen den wapenkoning ten tweeden male en herhaalde
zijne uitdaging in zoo mogelijk nog tergender bewoordingen.

En opnieuw werd zijne uitdaging beantwoord door bazuin- en
trompetgeschal. Doch geen enkele ridder reed het perk binnen. Tartend
keek Vianen in het voorbijrijden den kring van edellieden aan,
en 't was waarlijk bij zulk een beleedigend gedrag geen wonder,
dat zijne trotsche gestalte meer met haat dan met bewondering werd
nagezien. Ten derden male naderde hij den wapenkoning, en luid klonk
zijne uitdaging in het rond:

"Ik, Hendrik, Heer van Vianen, bijgenaamd de Onoverwinnelijke,
daag ter eere van Jonkvrouw Bertha van Arkel, elken ridder tot een
eerlijken strijd met speer en zwaard, en mocht deze uitdaging, die
nu voor de laatste maal geschiedt, onbeantwoord blijven, dan maak
ik als overwinnaar aanspraak op den uitgeloofden prijs: het met goud
versierde schild!"

Maar nauwelijks had hij uitgesproken, of met gesloten vizier rende
een ridder het strijdperk binnen, gezeten op een fieren schimmel, die,
dartel als hij was, zich niet dan met groote moeite door zijn meester
liet bedwingen. Aan 's ridders speer prijkte een gele handschoen,
ongetwijfeld het eigendom van eene of andere Jonkvrouw, te wier eere
de Ridder streed.

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Sun 16th Mar 2025, 14:14