Main
- books.jibble.org
My Books
- IRC Hacks
Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare
External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd
|
books.jibble.org
Previous Page
| Next Page
Page 14
Innig geroerd knielden Gijsbrecht en Bertha voor hem neder en
ontvingen zijn zegen. Daarmede was de plechtigheid afgeloopen. Onder
koorgezang en orgelmuziek verlieten allen het kerkgebouw, om zich naar
de burchtzaal te begeven. En dat het daar niet aan gelukwenschen
en hartelijke handdrukken ontbrak, is licht te begrijpen. Als
bruidsgeschenk ontving Bertha van hare ouders het rijke slot, waarin
het feest gevierd werd.
Intusschen was het daarbuiten, om het afgezette tournooiveld,
nog veel drukker en woeliger geworden dan in den burcht. Honderden
menschen, misschien wel duizenden, waren van de omliggende plaatsen
samengestroomd, om het steekspel bij te wonen, dat ter eere van dit
huwelijk zou worden gehouden. En de menschen troffen het bijzonder,
want het was prachtig weer.
Geen wolkje was er aan den hemel te zien, en de zon scheen wel te
spelen met de schitterende kleuren der vaandels, die het tournooiveld
versierden. Pratende, lachende en joelende bewoog zich de menigte
rondom het veld of verdrong zich om de stellages, door rondreizende
kunstenmakers of kooplieden opgericht. Hier trachtte een potsenmaker
door een vloed van snaaksche gezegden en het trekken van allerlei
leelijke gezichten, die, naar het algemeen gelach te oordeelen,
blijkbaar in den smaak van zijne hoorders vielen, de snuisterijen van
zijn meester aan den man te brengen, terwijl deze er voor zorgde, ze
zoo uitlokkend mogelijk op eene tafel te rangschikken. Daar vertelde
een andere grappenmaker,--en hij zette zijne woorden kracht
bij, door af en toe zoo geweldig op een trompet te blazen, alsof de
toenmalige gehoorvliezen van olifantsvel waren,--dat zijn meester
een beroemde Oosterling was, die tot heil van de lijdende menschheid
uit zuivere liefde voor zijne medeschepselen, uit het Heilige Land
was overgekomen met onfeilbare geneesmiddedelen voor alle mogelijke
kwalen. Voor eene kleinigheid kon men bij hem terecht, want het was
hem volstrekt niet te doen om rijk te worden. O neen, hij kwam alleen
met het doel, om zieke menschen weer gezond te maken. Hij trok zonder
pijn kiezen, alsof het grassprietjes waren, maakte recht wat krom,
en hoorende, wat doof was. Kortom, hij was een ware wonderdokter.
Elders weer werd de schare gelokt door het heldere geluid van eene
vedel. Daar laat een rondreizende minstreel zijne zangen hooren, en
hij heeft eer van zijn werk. Zie slechts, hoe iedereen met aandacht
luistert, hoe al die oogen schitteren, waar de zanger met krachtige
tonen de roemrijke daden van zijn held bezingt, hoe een angstige trek
op ieders gelaat verschijnt, waar hun wordt verteld hoe hij gewond
en stervende van zijn ros geslingerd wordt, hoe een traan in menig
oog opwelt, als in roerende klanken de smart der liefhebbende en
treurende Edelvrouw wordt verhaald.
Onder de hoorders, die aan de lippen van den zanger hingen, bevond
zich ook Fulco, wiens hulp op den burcht wel eenigen tijd gemist kon
worden. En een vurig bewonderaar van zang en muziek als hij was,
hadden de tonen der vedel hem al spoedig naar de plaats gelokt,
waar de minstreel zijne liederen zong.
"Mooi, dat was mooi!" mompelde Fulco, toen het lied uit was, zich
haastig, als schaamde hij zich er voor, een traan uit het oog
vegende. En na den minstreel met een geldstukje voor zijne kunst
beloond te hebben, sloeg hij den weg in naar den potsenmaker, die
nog altoos bezig was, de groote bekwaamheden van den Oosterschen
wonderdokter te verkondigen. Weldra schudde hij van het lachen bij
de snakerijen, die hij hoorde, en die hem al spoedig den indruk deden
verliezen, door den zanger bij hem gewekt.
"Komt, menschen," klinkt het van de stellage, "blijft daar toch niet
langer staan, alsof je wortel geschoten hadt in den grond! Voor alle
kwalen, geen enkele uitgezonderd, weet deze beroemde Oosterling
raad. Heb-je hoofdpijn,--hij strijkt je driemaal met zijn
heiligen steen langs het voorhoofd, blaast, en--pfff, weg vliegt
de pijn! Heb-je eksteroogen, bloedvinnen of puisten,--zijne
zachte olie doet ze in drie dagen tijds verdwijnen als erwtensoep
in eene hongerige maag! Heb-je een bochel of kromme beenen, in twee
maanden maakt zijne zalf je zoo recht als de stok, waarmede mijne
lieve grootmoeder me placht af te ranselen in mijne prille jeugd! En
die was recht hoor, niet mijne grootmoeder, neen, die volstrekt niet,
maar de stok, en taai ook, dat verzeker ik je. 't Is, of ik het nog
voel!" En hierbij trekt de grappenmaker weer zoo'n leelijk gezicht,
dat iedereen het uitschatert. "Komt menschen, voor alle kwalen weet hij
raad, en hij reist de geheele wereld door, alleen uit liefde tot zijn
lijdenden evenmensch. Geen ziekte, geen kwaal is er, waarvoor hij geen
raad weet, en zelfs die voor ongeneeslijk zijn verklaard, herstellen
nog door zijne beroemde wonderzalf, die, wonder boven wonder, een been
of arm weer doet aangroeien, waar zulk een lichaamsdeel verloren is
gegaan! En dat in hoogstens drie maanden tijds!"
Previous Page
| Next Page
|
|