Fulco de Minstreel: Een historisch verhaal uit den tijd van Graaf Jan I voor jongelieden by Kieviet


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 13

"Maar dat is meer dan ergerlijk," riep Heer Gijsbrecht uit, terwijl
hij plotseling bleef staan en den Bisschop aanzag. "Dan zal het dus nog
zoover komen, dat wij, Hollandsche edelen, het hoofd moeten buigen voor
dien Zeeuwschen moordenaar, die op den koop toe den onmondigen zoon van
zijn slachtoffer, wellicht als een gevangene, op zijn kasteel bewaart,
alleen om zelf den scepter te kunnen zwaaien? Dat nooit! Hem, dien
verwaten moordenaar, ben ik geene gehoorzaamheid verschuldigd. Liever
grijp ik naar de wapenen en ontruk den jongen Graaf aan zijne macht."

"Hetgeen u ongetwijfeld zou mislukken, IJselstein," viel de Bisschop
in. "Van Borselen heeft een groot deel van den adel op zijne hand, en
die is sterk, al geef ik gaarne toe, dat de macht der vrije poorters
niet spoedig te hoog geschat wordt. Doch heb maar geduld: heel lang
zal Van Borselen niet regeeren. Hij jaagt door zijne eigenmachtige
handelingen de steden al meer en meer tegen zich in het harnas; hij
schendt hare rechten en vrijheden met de grootste willekeur. En wat
voor zijne heerschappij nog erger is" hij ontneemt den Hollandschen
edelen hunne hooge betrekkingen en schenkt die aan zijne Zeeuwsche
gunstelingen. Heeft hij niet den geachten Heer Dirk van Brederode
uit's Graven dienst ontslagen en Jan van Renesse in zijne plaats tot
Baljuw van Zuid-Holland aangesteld? En toen hij zag, dat deze edelman
bij den Graaf in hooge gunst begon te geraken, heeft hij hem toen niet
in een valstrik gelokt en hem met schande het land doen verlaten? Nu
is Heer Aloud, Van Borselen's getrouwe handlanger, tot Baljuw benoemd."

"Zulk eene dwingelandij gaat alle perken te buiten!" riep Gijsbrecht
vertoornd uit. "Maar dat kan niet lang duren! Wanneer de beleedigde
edelen zich met de verdrukte steden verbinden ...."

"Is zijn rijk ten einde," vulde de Bisschop aan. "Doch nu moet er
nog rekening met hem gehouden worden en ik in de eerste plaats ben
daartoe verplicht, want de vredesvoorwaarden, die mij gesteld worden,
zijn zeer hard. Ik moet zelfs afstand doen van de leenheerschappij
over de kasteelen van Amstel en Woerden."

"Een zware eisch, Hoogeerwaarde."

"Dien gij moet trachten, minder zwaar te maken, IJselstein."

"Ik?" vroeg Gijsbrecht verwonderd.

"Ja, gij, want u draag ik op, persoonlijk naar het hof te Veere te
gaan, om daar de vredesonderhandelingen ten einde te brengen."

De jonge ridder, getroffen door de eervolle onderscheiding, die hem
te beurt viel, maakte eene hoffelijke buiging en zeide:

"Ik dank Uw Hoogeerwaarde wel voor die groote eer, maar ...."

"O!" riep de Bisschop lachend, "ik weet, wat gij zeggen wilt; gij
denkt aan uwe schoone en lieve bruid, en hoe eenzaam zij zich zal
gevoelen op het kasteel te IJselstein. Maar stel u gerust. Gij kunt
eerst uwe gemalin naar hare nieuwe woonplaats vergezellen en daar
op uw gemak uwe zaken in orde brengen. Indien gij over twee of drie
weken vertrekt, is het nog vroeg genoeg.

"Dan neem ik uwe opdracht gaarne en met blijdschap aan, Hoogeerwaarde
Vader, en het zal aan mij niet liggen, indien de onderhandelingen
geen goed einde hebben. Doch laten wij naar de zaal terugkeeren,
waar wij zeker al met ongeduld gewacht worden."

Weinig uren daarna klonken de heldere klokketonen van de
burchtkapel over veld en weide, en verkondigden ver in 't rond,
dat de huwelijksplechtigheid een aanvang zou nemen. Edele ridders,
in hunne schoonste en sierlijkste kleederen gehuld, kwamen met hunne
vrouwen en dochters, schitterende van diamanten en edelgesteenten,
de kapel binnen en namen plaats. En nauwelijks waren zij gezeten,
of daar verscheen Gijsbrecht van IJselstein met zijne schoone bruid
aan den arm. Het bruidspaar begaf zich naar de zetels die voor het
altaar waren geplaatst. Aller oogen waren op hen gericht, en dat was
waarlijk geen wonder, want zelden nog was er een schooner paar voor
het echtaltaar geknield.

Welk eene vorstelijke gestalte gaf die bruidegom, welk eene fierheid,
gepaard met innemende lieftalligheid, die bruid te bewonderen.

Zoodra zij hadden plaats genomen, begon het koorgezang. De Bisschop
trad door eene zijdeur binnen en knielde voor het altaar neder,
waar hij bad, totdat het koorgezang zweeg. Toen stond hij op, om
den gewonen kerkdienst te doen, waarna hij het jonge paar in den
echt vereenigde. Schoon was de toespraak, waarin hij hun de dure
verplichtingen voorhield, die zij in dit oogenblik jegens elkander op
zich namen, hartelijk en van vriendschap getuigende waren de woorden,
waarmede hij hun al het geluk toewenschte, dat op de aarde gesmaakt
kan worden.

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Sat 15th Mar 2025, 22:14