Main
- books.jibble.org
My Books
- IRC Hacks
Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare
External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd
|
books.jibble.org
Previous Page
| Next Page
Page 7
Waar de districten Gorongoza en Baroea aan elkaar grenzen, werden
belangrijke vondsten gedaan, o.a. van de grijze mamba, een zeer
gevreesde en vlugge slang, die met een kogel werd gedood op het
oogenblik, toen het dier zich oprichtte, om een aanval te doen, en
een vari�teit van een zeer kleine antilope, den blue-duiker van de
Engelschen. Duikerbok is de hollandsche naam of wel de vierhoornige
antilope, een klein en sierlijk beest. Daarbij voegde zich de oribi,
Nanotragus scoparia, ook een niet groote antilope, die in de vlakten
leeft en altijd in paren voorkomt. Het dier is grooter dan een geit,
bijzonder vlug en kan verrassend hoog springen. Het vleesch van
de oribi wordt, en terecht, zeer geroemd door de lekkerbekken van
Centraal Afrika.
Tijdens de reis van den heer Vasse werd er in de portugeesche kolonie
een bepaling uitgevaardigd, krachtens welke de jacht van 31 December
tot 1 Mei gesloten was, zoodat onze jager tot werkeloosheid was
gedoemd. Hij eerbiedigde het besluit, tot tijd en wijle het hem
gelukte, een speciaal verlof te erlangen. Intusschen had hij den
dag der sluiting nog gevierd met het neerleggen van een wild varken,
een guib-antilope, twee duikerbokken en een blauwen aap.
In den tijd van afwachting, toen ook de regens vielen, zette de heer
Vasse vallen voor de wilde dieren, wier sporen hij vond op veel paden
in den omtrek. Drie ijzeren vallen had hij te zijner beschikking van
duitsch model, hem geleend door den heer Puech; twee er van wogen ieder
20 kilogram en hadden dubbele veeren; de derde was kleiner en lichter.
Bij hun nachtelijke ronden volgen de wilde dieren meestal dezelfde
sporen. In de buurt werd dan het een of ander aanlokkingsmiddel
geplaatst, en in zulke gevallen maakte de jager een klein hutje,
omringd door dikke doorntakken en liet een opening, voor de val, die
daar werd gezet. Binnenin werd een stuk van een dood dier neergelegd
of een geitje of een jong varkentje. Aan het uiteinde van de val was
een ketting bevestigd van een meter, die geslagen was om een boompje
van armsdikte of iets meer, waarvan de lage takken werden afgesneden
tot op een twintigtal centimeters en scherp werden toegespitst. De
ketting wordt nooit aan een vast punt gehecht, want het dier, dat
dan een onoverwinlijken weerstand zou voelen, zou al gauw zijn poot
afbijten. Maar nu trekt het roofdier, als het gevangen is, de val, het
boompje en den ketting achter zich aan. Met ongeloofelijke inspanning
kan het dan meestal zich nog een eind verwijderen, maar niet ver. Des
morgens gaat de jager het spoor volgen, dat zeer duidelijk is, en
als hij nadert, laat het roofdier een gebrul hooren en valt dan met
woede aan. Dus moet het worden neergelegd met een kogel.
In zulke omstandigheden is de aanval van een roofdier niet
levensgevaarlijk; het gaat met vallen en opstaan, als met rukjes,
maar toch heeft het dier nog een zekere snelheid, waardoor men op
zijn tellen moet passen. Ook bestaat het gevaar, dat de val niet
vast genoeg heeft gegrepen, en in een uiterste poging het dier zich
losrukt, waarna woede en pijn de heftigheid van den aanval zouden
vergrooten. Het is voor de liefhebbers een boeiende jacht, die veel
emotie wekt, als zoo'n luipaard of leeuw op zijn achterpooten naar
u toekomt met hangende ooren, gestrekten staart, uitgestoken klauwen
en een boozen blik, terwijl hij dreigend gromt.
De heer Vasse vermeesterde in dien tijd in de buurt van de concessie
van den heer Puech twintig luipaarden, ��n leeuwin, vijf hyena's,
twee civetkatten, drie groote apen, twee zwarte antilopen, drie
stekelvarkens. Tijdens zijn afwezigheid schoot zijn vrouw twee
luipaarden, ��n hyena en een stekelvarken.
Interessant was het geval van den 16_den_ Mei 1905, toen een neger,
die op de concessie in dienst was, uit het dorp terugkwam en den heer
Vasse in den morgen waarschuwde en hem vertelde, dat een reusachtig
dier hem, toen hij langs het pad ging, waar een val stond met lokaas,
getracht had, zich op hem te werpen en dat het waarschijnlijk in de
val gevangen zat. Hij kon niet zeggen, of het een leeuw of een luipaard
was. In haast kleedde zich de jager aan en snelde er heen. Een geweldig
gebrul deed zich hooren, en een groote luipaard sprong op hem toe,
en deed de achter hem aansleepende voorwerpen, de val, het boompje
en den ketting vervaarlijke sprongen doen. Hij was op vijftien meter
afstands; maar de jager was niet gelukkig met zijn eerste schot; het
deed het roofdier niet vallen, en nogmaals sprong het tot tweemaal toe,
eer de jager hem het doodelijke projectiel toezond. Op zeven meter
van den heer Vasse viel de luipaard dood neer. Een lange rilling
voer het dier door de leden, de klauwen werden uitgestoken, toen
langzaam ingetrokken, en het oog, dat wijd geopend was geweest in de
heftigheid van den strijd, brak en werd glazig. Het was gedaan. Het
was de grootste luipaard, dien de heer Vasse nog had geschoten;
een dier van een lengte van 2.32 M.
Previous Page
| Next Page
|
|