Op de jacht in Mozambique by Guillaume Vasse


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 4

Bij het einde van den dagmarsch in een dorp komend, vroeg de reiziger
aan het dorpshoofd hem een hut aan te wijzen voor nachtverblijf, en
zoo won men soms de moeite van het opslaan van een kamp uit en had
des morgens meer tijd. Gewoonlijk hielpen de dragers na het afleggen
van hun vrachten op de halteplaats mee aan het installeeren van het
kamp onder de leiding van den kok, en zorgden voor het aansleepen
van hout en water. De porties meel werden onder het oog van den heer
Vasse verdeeld. Na het avondeten moest het keukengerei nog worden
gewasschen en ingepakt. Aan den besten schutter gaf de reiziger een
Martini-geweer en twee patronen, om een mogelijken aanval van wilde
dieren af te weren. Hij en zijn vrouw sliepen in een kamp altijd
geheel gekleed; alleen trokken ze de schoenen uit.

V��r het dag was, maakte de kok het ontbijt gereed, dat gebruikt werd
onder de voorbereiding voor het vertrek, en daarna zorgde elke drager
voor het pakken en bevestigen van dezelfde vracht, die hij den vorigen
dag had gehad, en waar hij verantwoordelijk voor was.

Van Massikess� brachten drie uur marcheerens het gezelschap naar de
rivier Zombe, en na die te zijn overgetrokken, kwam men tegen den
middag aan de Lone, waar het ontbijt, het tweede, werd genuttigd. Tot
Busi toe bleef de omgeving vrijwel gelijk. Rechts had men, zoover het
oog reikte, granietbergen, die Rhodesi� scheiden van de portugeesche
bezittingen; v��r zich zag men de bergen van Sjimanimani; links
ontrolde zich een landschap, dat golvend en boschrijk was, en waar
veel kleinere waterloopen en rivieren door stroomden. De grond is
vruchtbaar, de aanplantingen der negers zagen er goed uit en er waren
mooie bosschen, met veel caoutchouc leverende boomen.

Aan de rivier Pachenche werd het kamp voor den nacht opgeslagen. Men
had een dag van 40 kilometer achter den rug, en voor beladen dragers
vond de heer Vasse dat genoeg. Nu en dan bleef mevrouw Vasse in
het kamp achter, terwijl haar man met enkele negers op de jacht
ging. Meestal werd wel de een of andere antilope mee thuis gebracht.

Over de rivier Bond� werd het dorp Cimbezi bereikt, waar men in
de hutten der inboorlingen den voorraad meel tegen betaling kon
aanvullen. Er moest veel wild in den omtrek zijn, en daarom werd aan
de rivier Imamay-gwena het kamp opgericht. In een prachtig bosch met
kort gras op den grond werd gejaagd, maar het was een teleurstelling,
dat de wind telkens draaide. Herhaaldelijk ontdekte men dieren, die
konden vluchten, en de heer Vasse begon al aan het succes te wanhopen,
toen hij op tweehonderd meter afstands een kudde antilopen gewaar werd,
bestaande uit een tiental wijfjes en drie groote mannetjes. Een enkele
was duidelijk te zien; de andere lagen op den grond. De kogel, dien de
heer Vasse afzond, liet een dof geluid hooren, en het dier stortte met
gebroken schouderbladen ter aarde. Bij het schot was de kudde opgestaan
en vluchtte in de diepten van het woud, maar met langzame schreden.

Daar ging een der dragers op het liggende dier toe, juist toen de
heer Vasse weer wilde schieten. De troep werd door de beweging van
den man verschrikt en sloeg nu ijlings op de vlucht. Driemaal werd
er nog op geschoten, en een groot wijfje, dat geraakt was, scheidde
zich van de anderen af. Het is altijd een goed teeken, want een licht
gewond dier verlaat bijna nooit de kameraden. Door een messteek maakte
de jager het gewonde mannetje af en ging toen het getroffen wijfje
vervolgen. Er kon een bloedspoor worden gevolgd, maar een onderzoek
van de bloedige sporen leerde, dat de kogel den schouder had geraakt,
maar niet de longen.

De vervolging duurde een uur, waarna de jager de antilope ontdekte
achter een groep boomen, waar haar een kogel trof in de lever. Toen
vluchtte het dier in dicht stuikgewas en ging even later liggen
tusschen het zeer hooge gras; toen de jager dichterbij kwam, stond
het op en vluchtte verder. De heer Vasse hield vol, want hij zag, dat
de antilope het niet lang meer zou volhouden; ze stond vaker stil,
liep kleiner eindjes, en aan alles was te merken dat de ontknooping
naderde. De gewonde was uit het kreupelhout getreden, want de takken
moesten haar gruwelijk pijn doen aan haar wonden.

Het arme dier, dat toen geen uitweg meer zag, stak den kop
tusschen haar voorpooten en hield den jager haar horens toe,
om daarna met een sprong van haar drie nog gezonde pooten op hem
toe te springen. Het dappere beest, dat niet wilde sterven, zonder
zich te hebben gewroken, was niet meer dan vijf-en-dertig schreden
van den jager verwijderd, toen een kogel haar in de borst trof, en
ze dood ter aarde stortte. Ieder nam toen zooveel van het vleesch,
als hij kon dragen; het overige werd voor de hyena's achtergelaten,
en het sein tot den aftocht werd gegeven.

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Fri 14th Mar 2025, 3:12