|
Main
- books.jibble.org
My Books
- IRC Hacks
Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare
External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd
|
books.jibble.org
Previous Page
| Next Page
Page 8
Vanuit het kanaal zoog een kille wind om den hoek; het was koud op het
water en rillend trok ze de bonten �charpe dichter om zich heen.
Op 't oogenblik dat ze afvoeren, hoorde Elizabeth in de hall van 't
H�tel de stemmen van evenals zij met den vroegen morgentrein
vertrekkende gasten en omkijkend zag ze donkere gestalten verschijnen op
de stoeptreden waar ze zooeven was ingestegen. Een naderende gondel
doemde plots donker op in 't schemer duister, werd aangeroepen en tot
haast aangezet.
Bang voor lawaai�ge menschen vlak achter zich aan, menschen, die
misschien met luide, nuchtere opmerkingen de geheimzinnige stilte van
dit nachtelijke zouden verstoren, spoorde zij den gondelier aan vlugger
te roeien, tevens wijzend naar de alreeds met koffers volgeladen gondel.
Dadelijk begreep hij haar bedoeling en bij de nu plotseling versnelde
vaart waarmee hij verderroeide, om aan de nabijheid van de hen volgende
gondel te ontkomen, kon Elizabeth zich voorstellen hoe spannend en
angstbeklemmend hier in vroeger tijden een vervolging bij vlucht of
schaking moest zijn geweest. En deze stemming paste wonderwel bij al het
andere: het donkere water tusschen de hooge huizen met aangevreten
melaatsche muren; de keldergaten die een vunze lucht uitademden; de
groote, bronzen deuren in de marmeren paleizen en patrici�rwoningen,
waarboven 't verbrokkeld familiewapen; de getraliede vensters der
benedenverdieping en dan.... de balkons, waaraan geruischloos de gondel
voorbij glijdt; balkons die wel alle een geschiedenis hebben uit
romantischer, glorieuser tijden, toen, naar buiten gelokt door
guitaargetokkel en serenade, de geliefde er verscheen en haren
zingenden minnaar beneden in de gondel, de bloem toewierp, dien ganschen
nacht aan haar borst gedragen. Waar, aan de spijlen, het koord werd
gebonden, waartegen hij tot haar kon opklimmen....; maar waar ook.... in
't diepst van den nacht, over de balustrade werd geworpen wat verdwijnen
moest voor altijd....
* * * * *
Maar op dit oogenblik is er misdaad noch guitaargezang. Nog hangt de
wijkende nacht tusschen de hooge grauwe huizen. Er gaat geen ander
gerucht dan het geplas der riemen in het water en de roepstem van den
gondelier, wanneer zij een muur ombuigen. En toch fluistert de stilte
van vroeger vreugd en verschrikking, van liefde en sluipmoord, van
serenade en vergift; van gesmoorde kreten en guitaargetokkel.
"Pierrot!" denkt ze opeens en kan de verleiding niet weerstaan hem hier
te zien in de omlijsting van deze omgeving. Uit zijn windselen wikkelt
ze hem los en zet hem neer op de bank.
Zoodra de gondelier de pop bemerkt, ontstelt hij zichtbaar, staakt met
een schok het roeien en staart naar het macaber-bleek fantoom dat
schijnt opgerezen uit den nacht.... Dan, met diepen zucht: "�
bellissimo!" En even later, aldoor turend naar de pop: "il poveretto!"
Elizabeth, die vergeefs naar woorden zoekt, wijst om zich heen en dan
naar Pierrot met zijn speeltuig. De roeier knikt, glimlacht en begrijpt.
Als ze hem dan het guitaartje toont en hij daarop het met spits dolkje
doorstoken hart ziet, zegt hij: "Dolore d'Amore, oh� Pietro?"
Toen, als bij ingeving, schoten haar de woorden te binnen die ze ergens
--waar ook weer--gelezen en uit het hoofd geleerd had, omdat zij 't mooi
vond en 't op haar toestand paste; woorden die 't beter zeiden, dan zij
het met haar poover beetje taalkennis ooit zou kunnen zeggen:
"Nessun maggior dolore, che ricordarsi il tempo felice nella miseria!"
--Del tempo felice!--herhaalt met weeke, streelende stem de gondelier,
die hoog voor haar staat in gesta�g, bevallig roeibewegen en hij vestigt
met prinselijk gebaar haar aandacht op een oud paleis waaraan zij
voorbijvaren: grandioos overblijfsel van vroeger praal; aan de
uitgesleten maar statige stoeptreden, de portiek van marmerzuilen, de
zware gebeeldhouwd-bronzen deur, het in marmer gehouwen wapen en in den
verweerden muur de gothische spitsboogvensters met het
marmerkantwerk.... Een wonder van vervallen pracht.
* * * * *
Op de bank van de donkere gondel, zit wit en verontrustend-geheimzinnig
Pierrot, een aanklacht tegen zooveel vergane schoonheid en droom; in
den arm de guitaar, het bloementuiltje in de moede hand. O, als hij eens
levend werd en in de snaren greep en begon te zingen!.... Welk lied zou
het zijn? Pergholese's "Tre giorni son che Nina"? of Tosti's "Ride
Bajazzo?"
Previous Page
| Next Page
|
|