De Pop van Elisabeth Gehrke by Dina Mollinger-Hooyer


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 4

Langen tijd zat Elizabeth te droomen in een bijna-niet-zijn, moe na den
verganen, te korten nacht, waarin ze een gondeltocht deed door een
onwezenlijke wereld. En op het wijde water, onder sterrelenden
avondhemel, had ze dan gedacht hoe in zulk een nacht Heinz het niet
langer kon harden in de lage loopgraaf, in stank van modder, bloed en
excrementen..., en hij ondanks de waarschuwing der kameraden, naar
buiten was gegaan, na een laatsten brief aan haar, waarin hij schreef
hoe een verstikkende afschuw hem naar buiten dreef, al dreigde er
doodsgevaar; hoe de lentenacht lokte, weg van de verpesting waarin hij
ademhaalde. Hij vroeg vergeving voor zijn roekelooze daad, wanneer het
zijn leven mocht kosten. Maar na den bajonet-aanval van dien dag was hij
ontzenuwd van walging. Hij moest alleen zijn...., de ruimte in, en....
hij kon, hij wilde niet meer dooden! Achterover op z'n rug strekte hij
zich op den bedauwden grond, de armen wijd uiteengespreid, den mond
geopend om den geurigen lentenacht met volle teugen in zich op te
ademen.

Zijn oogen zagen den hemel in.... Zoo vonden ze hem later, toen na een
schot te hebben gehoord, ze hem de loopgraaf indroegen. En dit bleef in
de eerste wanhoopsdagen haar troost...., dat hij niet werd verminkt,
geen langzamen, walgelijken marteldood stierf, of werd vermist.... als
zooveel anderen....

De dood had z'n schoonheid niet geschonden. Hij had alleen een hoofdwond
onder 't welig haar, waarvan ze zoo dikwijls de eene, wilde lok die hem
over de oogen viel, had weggestreken met streelende vingers...; zooals
een moeder dat wel doet bij haar zoon.

En dan was er de herinnering aan wat aan 't afscheid was voorafgegaan in
die enkele dagen eer hij naar 't front ging; waarin zij beiden een heel
leven van liefdegeluk doorleefden en alles wat zij aan passie, liefde,
teederheid bezaten, hadden uitgegeven aan elkaar. Het was een zich
uitstorten in koninklijke verspilling. Want ze v��rvoelden beiden en
spraken het uit: dit was het einde van alle geluk. Ze zouden elkaar niet
terugzien.

En was 't niet beter te sterven in 't oorlogsbegin, dan na jaren
misschien van angst en marteling voor h��r; en afschuw voor 't gruwelijk
bedrijf dat het vaderland eischte, voor h�m?

Want Heinz geloofde aan geen zegepraal voor zijn volk, hij was geen dupe
als zoovelen en voorzag een korte waan, een lange ellende.

* * * * *

O, de allerlaatste nacht!

In haar armen was hij eindelijk ingeslapen. Zij lag naar hem te zien bij
het licht van een kaarsvlammetje, om toch maar niets, niets te verliezen
van deze laatste uren; en ze schreide stilletjes, stilletjes...., om hem
niet te hinderen en het voor hem niet nog zwaarder te maken.

Eerst had ze willen opstaan, een verdoovend middel nemen om kalm te
blijven. Maar ze bedacht zich: "Nee, niets van haar liefde, ook de pijn
niet, wilde ze dempen. Alles wat met haar liefde samenhing, wilde ze
tot het uiterste: het geluk �n de vertwijfeling."

* * * * *

Bij de herdenking onderging ze opnieuw alles als toen: 't langzaam
aangrauwen van den gevreesden, vreeselijken dag....; kille, bleeke
morgenschemering schuift al dieper de kamer in; over de meubels...., de
stoel met zijn kleeren.... het valies in den hoek. 't Kaarsje is
neergebrand, knettert, vlamt nog even op en dooft dan.

Buiten, in de verte, kraait een haan....

Ze zag hem aan, ze dronk hem in met haar oogen, haar heerlijke man. En
toen, bij de gedachte dat hij misschien nooit meer zoo aan haar hart zou
liggen, dat dit de laatste oogenblikken waren dat ze hem bij zich had,
eer hij misschien dood.... of verminking tegemoet ging...., wierp ze
zich snikkend over hem: "Heinz!" gilde ze "Heinz!"

Dadelijk was hij de werkelijkheid in, zoodra hij de oogen opsloeg en
haar gezicht boven zich zag.

--Liesbeth..., Du..., mein Lieb...!--O, de laatste stamelingen, de
radelooze innigheid van de laatste omhelzing! Als een sterven in
elkaar....

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Sun 27th Apr 2025, 19:05