De Pop van Elisabeth Gehrke by Dina Mollinger-Hooyer


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 3

Langzamerhand vergaten dan de vrienden dat zij haar liefste had
verloren.... en hoe.... en waar....

Ze beheerschten zich niet meer in haar bijzijn. Geen scheldnaam scheen
verachtelijk genoeg voor Heinz' landgenooten. Er waren er die haar
wantrouwden omdat ze met hem was getrouwd geweest; met Heinz.... die
niet had k�nnen volhouden...., niet kon doen wat de anderen deden....
Zelfs kunst bleek niet meer internationaal. Duitsche composities
probeerde men tijdelijk te verbannen. Gelukkig bleven universeeler
geesten ongeschonden hun vereering behouden voor Bach, Beethoven en
anderen...., die toch zeker geen schuld aan al den gruwel hadden.

"O de menschen, de hatelijke, harde menschen die 't mooiste in je
kneusden...."

Stil,... nu moest ze zich tijdig beheerschen en de driftgedachten
stuiten, anders werd dit een verloren dag; de laatste in dit heerlijk
land, waar ze niet alleen genezing vond voor een scheurende hoest, maar
ook voor het krampachtig-opstandige van haar machteloos verzet. De oude
dokter kreeg toch maar gelijk toen hij volhield tegen andere meening in,
dat juist hier, waar ze in blijder tijden met Heinz was geweest, de
herinneringen aan die zalige dagen--geheel verdrongen door wat later
kwam---weer zouden opwellen en haar ondragelijke zenuwspanning breken.

Het was zoo gegaan. Want al miste ze hem hier in alles, toch voelde ze
overal waar ze met hem was geweest, zijn onzichtbare nabijheid; hoorde,
bij het terugvinden van al wat ze met hem had gezien, zijn stem... Zijn
adem was hier over haar...

* * * * *

Toen ze nu opstond en een zakje goudgele zaadkorrels kocht voor de
duiven van San Marco, die ze iederen morgen voerde, als indertijd met
h�m..., herinnerde ze zich zijn plagend: "Als ik een beest was..., jij
met je liefde voor dieren..., zou je dan n�g meer van me houden?" Waarop
zij: "B�n je dan soms niet een prachtig dier ondanks je cerebraliteit en
zielsbewogenheid?"

Hoe had hij toen het blonde hoofd, met het veroverend gebaar dat hem
eigen was, in den nek geworpen en haar dicht tegen zich aanklemmend
gefluisterd: "Als we hier niet midden in de menschen waren, zou 'k je in
m'n armen grijpen, Sch�tzeli!" En terwijl ze nu de duiven voerde en
genoot van het dwarrelend vleugelgefladder z�� dicht bij haar gezicht,
dat het was als een omademing, wanneer de witte wiekjes haar wangen
bijna raakten, sloot ze de oogen, om terug te zijn in dien zaligen tijd,
om vast te houden het beeld van den liefste en opnieuw te ondergaan het
onzegbaar geluk van den lang geleden Venetiaanschen morgen met hem, hier
tusschen de duiven.

* * * * *

Van de Piazza del Marco liep ze nu terug en trad door de Porta della
Carta in den voorhof van het dogenpaleis.

Aan den voet van de groote trap, met bovenaan de geweldige beelden van
Mars en Neptunus, in wier godentegenwoordigheid eertijds de Dogen werden
gekroond, ging ze op een bank zitten, leunend tegen den zonbegloeiden
marmerwand van den Scala dei Giganti.

Stil en verlaten lag op dit uur, nu de vreemdelingen het paleis van
binnen bezichtigden, de zonnige hof, omsloten door een loggia van korte
zuilen met rijk gebeeldhouwde kapiteelen. In het midden, bij een der
groote bronzen putbekken, zat een schilder met zijn gerei. En Elizabeth
zag hoe hij met bijna fanatieke aandacht het hem omringende in zich
opnam; het gulzig naar zich toehaalde, verslonden in genot.

Maar het werd haar te warm; de gloed van het zonbeschenen marmer brandde
tot op haar rug door de dunne blouse heen. Ze zocht nu een zitplaats
onder de zuilengang die in de schaduw lag. Ook hier zat ze eens met
Heinz, moe van een rondgang in het paleis. Ze trachtte zich te
herinneren wat hij toen gezegd, hoe hij gekeken had, haar blonde Germaan
met den fijnen kop en de schoone gestalte van een Hermes van Praxiteles.

O, d�t hadden de minachtende monden met hun plomp herhaalde "mof" moeten
erkennen: zijn manlijke bekoring, de gratie van zijn optreden, zijn
fijnen geest. Ze hadden hem eens moeten hooren pleiten. O, de gloed, de
vaart van zijn woorden, die meesleepten ook wie eerst anders dacht...!

* * * * *

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Sun 27th Apr 2025, 9:46