De Pop van Elisabeth Gehrke by Dina Mollinger-Hooyer


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 22

* * * * *

Toen het meisje over het grasveld door den boomgaard wegging, zag
Liesbeth haar na.

"Hoe anders ging ze heen dan ze was gekomen! Zou ze dit kind, dat zich
aan den oorlog had gewond als zij, trachten te genezen? Nog ��nmaal
liefdevol tot een medemensch gaan, zonder angst zich te kneuzen?

O, dankbaarheid begeerde ze niet. D��rom ging 't nooit. Als haar
vertrouwen maar niet werd gekrenkt!

Als ze zich nu eens op niets dan teleurstelling voorbereidde....
misschien kwam 't dan dit keer juist andersom. Als K�the's tijd bij den
boer om was, zou ze haar bij zich nemen. Ze moest niet te gauw terug
onder den druk van dat zieltogend land.

Zie..., nu staat ze stil.... Kan 't niet laten even in 't boek te
gluren, het leesgretig kind!

En d��r is Juun! Hij stuift, verschrikt door 't onbeweeglijk-lezend
figuurtje, blaffend op zij, besnuffelt K�the, laat zich, gerustgesteld,
door haar streelen en holt dan verder, op 't huis toe; de ooren flappend
aan den kop. Midden in zijn vaart staat hij stil voor z'n drinkbak bij
de regenton en slurpt het water met gulzige slokken. Dan komt hij binnen
en als hij Elizabeth ziet, kijkt hij schichtig, kwispelt aarzelend, den
kop omlaag, voorbereid op een bestraffing.

Zij doet haar best een streng gezicht te zetten, dwingt zich te doen
alsof ze hem niet bemerkt. Daarmee straft ze hem het meest voor zijn
lang wegblijven.

Hij valt neer voor de rustbank, legt den kop op de voorpooten, en kijkt
telkens met verlegen knippende oogen naar haar op; snakkend naar een
woord of gebaar van verzoening.

En Liesbeth houdt het niet langer uit bij 't kijken van die trouwhartige
honden-oogen, die om liefde vragen. Ze bukt zich, neemt z'n donkeren kop
tusschen beide handen:

"O Juun.... Juun..., wat kan er niet alles gebeuren terwijl jij weg
bent!"

4.


Dien avond--daar 't in de herfstdagen, zoodra de zon onderging, al kil
werd in huis--stak Elizabeth inplaats van de lamp, het
petroleumkacheltje aan, waarin van onderen het vierkante venstertje rood
gloeide.

Het deksel deed ze er niet op, liet het vanboven open: dan valt het
schijnsel z�� dat aan de donkere muren, de kamerdingen als opdoemen uit
de duisternis. Ze voelt hen aan als liefdevolle wezens om haar
eenzaamheid gezet. En nooit spreken deze doode dingen zoo innig en
vertrouwd, als wanneer de avond gaat komen.

Het is heel stil. Aan haar voeten ligt Juun, moe van de jacht. Ze hoort
zijn slapend ademhalen en er is ook het spinnen van poes in de
vensterbank, tusschen de bloempotten, waar ze het duisterend-buitene
inkijkt. Ze doet als een weduwe op leeftijd, die goed in d'r duitjes
zit, lekker gegeten en d'r middagdutje gedaan heeft en nu voor 't raam,
in de schemering, naar de passage kijkt.

De oude klok tikt in de stilte. Ook om het huis hangt avondlijke rust.

"O de heerlijkheid van een uur als dit, met dingen die je lief zijn en
die niet bezeeren....

De vrienden in de stad vonden haar wel te jong voor zulk een leven van
afzondering, maar zij genoot ervan. Ook de winter had mooie dagen
gebracht, toen bij strenge, plotseling ingevallen vorst, de regenstralen
bevroren en als kristallen franje om den dakrand hingen. Later, toen de
zon doorkwam, waren de ijspegels als flonkerende krissen....

In die winterdagen was 't den heelen dag vol vogels om het huis. Alle
soorten hadden hun eigen etensuur. De brutale musschen waren er altijd
't eerst bij. De lijsters, vinken en roodborstjes kwamen later en in 't
middaguur, een zwerm van bonte kraaien, in hun deftige zwarte frak met
het onberispelijk strakke, grijs veeren vest. Een carr� van vogels was
het soms om het huisje geweest. Konijnen, muizen, een egel.... allen
dreef de honger naar haar toe. Nee, zij voelde zich hier niet eenzaam;
minder dan vroeger, alleen midden in de menschen. En af en toe spoorde
ze naar de stad, en dook er onder in de beweging; bezocht
schilderijententoonstellingen, tooneel, lezingen en concerten. Maar al
gauw vluchtte ze terug.... om de menschen....

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Sat 6th Dec 2025, 9:01