De Pop van Elisabeth Gehrke by Dina Mollinger-Hooyer


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 20

Toen richtte het meisje zich op uit haar gebogenheid; een glans lag over
het teeder gezicht en stamelend:

"Nooit, nooit zou ze dit vergeten...; dezen morgen..., nooit....!" viel
ze met niet meer te weerhouden gebaar Elizabeth om den hals.

--Kijk! Hier heb je nu iets uit je eigen land!--

Liesbeth bracht haar voor de oude Schwarzwalder hangklok, met de bonten
wijzerplaat, de groote wijzers, de zware koperen gewichten aan lange
kettingen en den slanken slinger met onderaan de breede, koperen schijf.

Ze luisterden samen naar zijn regelmatigen, langzamen slag.

--Is 't niet net de bevende stem van een lieve, oude vrouw?

--Es ist wie daheim.

--Toch geen heimwee?

--Een beetje!--bekende K�the, aarzelend. "O, ze was niet ondankbaar voor
al de goedheid van de gulle menschen bij wie ze was! Maar 't bleef nog
wat vreemd. En dan.... haar lichaam werd door de goede kost wel gezonder
en sterker, maar, niet waar, een bezeerde ziel geneest niet zoo gauw!"

"Hoe goed zegt ze 't! En in den mond van dit meisje was het geen frase.
Ze gaf het als een simpel feit en bedoelde 't ook zoo!" dacht Liesbeth.

Toen sloeg de klok twaalf. En nauwelijks was de laatste slag verstild,
of van 't gevelkamertje boven, door de balkenzoldering, kwamen de twaalf
slagen van een tweede, donkerder gekleurde klokkestem.

Het meisje hoorde het en glimlachte. Zij zwegen beiden. Dan vertelde
Liesbeth, hoe zij deze twee klokken in een winkeltje in Sch�nau kocht.
Sinds jaren hadden ze er samen in het winkeltje gehangen. De ��ne nam ze
toen dadelijk mee naar hun huis in Freiburg; de andere zou haar worden
nagestuurd. Er moest eerst iets aan 't binnenwerk gemaakt.

Op een dag komt eindelijk de tweede klok en wordt opgehangen, net als
hier, een kamer hooger.

Juist slaat ze drie uur. En nauwelijks is de laatste slag gevallen, of
van boven antwoordt de andere klokkestem, met drie plechtige slagen.

Het was alsof deze klok toen opeens een gezicht had, dat verrast
luisterde naar de bekende stem van vroeger uit het winkeltje. Als het
weerzien van twee gescheiden menschen was het.

--Houdt de gn�dige Frau ook zooveel van dingen die een geschiedenis
hebben? Hoort en ziet ze daar ��k zooveel in? Thuis werd ze altijd om
zulke gevoelens uitgelachen.

--Och, lachen om wat je niet begrijpt is gemakkelijk.... "Die oude
kast?".... Een familiestuk. Was 't laatst van m'n moeder, 'k Heb altijd
het gevoel alsof er wel iets van haar aanraking in moet zijn nagebleven.
Na haar dood, ik was toen vijf jaar, gaf Jans, die pas was getrouwd en
in die dagen veel bij ons aanliep, me eens uit een van de laden een
grooten, rooden appel. Ze knielde bij me neer, draaide den appel om en
om, boende hem met een tip van haar boezel tot hij glom. Dan kneep ze
me in de wangen en zei: "Nou mot je zelf ook zukke mooie rooie koontjes
op je bleeke snoetje zien te krijgen, kleuterke....! Eet je wel genog?
D�n pas weet je dat je gen�g het gegeten, as je d'r van hikt of d'r ferm
van boert!"

Toen, voor de eerste maal, hoorde Liesbeth van dit vroeg-droeve kind een
heldren, jongen lach.

* * * * *

Wat had dit meisje niet al meegemaakt! Ze stond erbij toen de bronzen
klokken uit de kerktorens van het stadje werden gehaald. Ze zei het
nooit te kunnen vergeten. De schoolkinderen hadden dien dag vrij en
zongen hun klokken een afscheidslied toe. Kinderen hadden guirlanden van
madeliefjes gevlochten, waarmee ze de klokken versierden, toen ze op den
wagen waren geladen, die hen zou wegrijden naar den smeltoven. Dominee
had gesproken, als aan een graf.

Van den eersten dag toen de torenstemmen niet meer zongen, den morgen
die dood geboren werd, vertelde zij. En van 't laatste, wreedste
oorlogsjaar, toen de allerjongsten werden opgeroepen. E�n was er die z'n
angst durfde uiten en gilde: "Ich will nicht sterben! Ich bin j�ng. Ich
will leben! Hilf, Vater! Hilf, Mutter!"

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Sat 6th Dec 2025, 5:57