Main
- books.jibble.org
My Books
- IRC Hacks
Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare
External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd
|
books.jibble.org
Previous Page
| Next Page
Page 8
Toen begon ze te lezen:
"Ik hef mijne oogen op naar de bergen, vanwaar mijne hulp
komen zal.
"Mijne hulp is van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.
"Hij zal uwen voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet
sluimeren.
"Ziet, de Bewaarder Isra�ls zal niet sluimeren, noch slapen.
"De Heer is uw Bewaarder, de Heer is uwe Schaduw, aan uwe
rechterhand.
"De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts.
"De Heer zal u bewaren van alle kwaad; uwe ziel zal Hij bewaren.
"De Heer zal uwen uitgang en uwen ingang bewaren, van nu aan tot
in der eeuwigheid."
Met gevouwen handen en aandachtig voorover gebogen hoofd, luisterde
de grootmoeder naar de frissche jonge meisjesstem, die duidelijk de
troostende woorden voorlas uit den grooten, ouderwetschen Bijbel,
welke reeds bij de grootouders van _deze_ oude vrouw in gebruik was
geweest. Elsje las vrij goed, langzaam en met ernst, onder den indruk
dat zij den Bijbel las, maar het was aan den toon van haar stem te
hooren dat de woorden niet diep tot haar doordrongen. Zij vond den
psalm mooi, zij voelde een zekere heilige bewondering voor de statige,
plechtige Bijbeltaal, maar zij bleef er rustig bij, haar hart kende
den strijd nog niet, die haar troost zou hebben doen zoeken en vinden
in dezen psalm.
De oude grootmoeder kende dien strijd, och, zij kende dien maar al
te goed en het trilde om haar ingevallen mond, terwijl zij luisterde
met hare geheele ziel en hare handen gevouwen hield, als bad ze. Bij
de woorden: "_De Heer zal u bewaren van alle kwaad; uwe ziel zal Hij
bewaren...._" kwam er een blijde glans in hare oogen en een zucht van
verlichting over hare lippen en ze knikte even, alsof ze zeggen wou:
"Dat is waar, o ja, dat is waar!"
Moedig hief ze het hoofd op, met den trek van hoop nog steeds in
hare oogen en zoo bleef ze zitten, tot haar kleindochtertje den psalm
uitgelezen had en vroeg:
"Maar verder lezen, grootmoeder?"
"Neen, zoo is het genoeg kind," zei de oude vrouw zacht. Toen, nadat
zij eens diep adem gehaald had: "Elsje, ik heb je wat te zeggen."
"Ja grootmoeder?"
"Ik heb je wat te zeggen, kind; iets, dat....dat je vreemd zult
vinden. Wil je bedaard naar me luisteren?"
"Ja," fluisterde Elsje benauwd en met angstige verwondering haar
grootmoeder aanziende. Wat kon er toch zijn? Waarom keek grootmoeder
zoo heel ernstig? Het gaf haar een gevoel van beklemming.
"Het is nu al twaalf jaar geleden dat je moeder dood is, Elsje, en
al dertien dat je vader stierf. Je moeder was mijn liefste dochter
en je hebt heel, heel veel in haar verloren."
Elsje knikte ernstig. Ja, dat wist ze, dat had grootmoeder haar al
heel dikwijls verteld.
"Over mijn andere dochter, je tante, heb ik nooit veel met je
gesproken, maar je weet dat zij niets op je moeder gelijkt, uiterlijk
niet en innerlijk ook niet. Toch is zij ook mijn dochter en zij meent
het niet kwaad; zij meent het goed, ook al denkt zij anders over
de dingen dan ik. Je weet, Elsje, dat je tante een mooi meisje was,
toen ze jong was en ze zal nog wel mooi wezen....."
"Ik vind het portret niets lief," zei Elsje, geprikkeld door een
onverklaarbaar gevoel van jaloerschheid op die tante, die "uiterlijk
noch innerlijk" op hare eigene lieve moeder leek. Zij zou zich van
dit gevoel geen rekenschap hebben kunnen geven, maar de woorden waren
er uit, bijna voordat zij het zelf wist.
Hare grootmoeder zweeg, maar keek haar aan met iets verwijtends in
de vriendelijke oogen. Een oogenblik was het heel stil in de kamer,
haast even stil als daar buiten, waar de heldere winterzon de kale
takken der boomen verlichtte en alles rondom in rust scheen, in ��n
kalme, vredige rust. Een breede zonnestraal gleed tusschen de geplooide
witte gordijntjes door langs de tafel op den Bijbel en deed de groote,
zwarte letters glinsteren en de stofjes dwarrelen in het licht. En
bij al die lieflijke rust klopte het onrustig in Elsje's hart en er
kwam een donkerroode gloed over haar gezicht, toen haar grootmoeder
het stilzwijgen verbrak en zei:
Previous Page
| Next Page
|
|