Elsje by A.C. Kuiper


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 52

Daar hoorde zij de stem van Frits roepen: "Waar is Roodkapje toch?" En
C�cile, die lachend terugriep: "Zeker naar boven gegaan, het is
kleine kinderen-bedtijd!" En bevend en angstig, doodsbenauwd dat
iemand haar zien zou, snelde zij uit haar schuilplaats naar de deur
der kamer, die zich gelukkig dicht bij het venster bevond. Tot haar
blijdschap kwam ze niemand tegen in de helder verlichte gang en in
een ondenkbaar kort oogenblik had ze de voordeur geopend en stond ze
op de stoep. Toen keek ze snel rond. Daar was het open raam, waaruit
ze naar buiten had gekeken, dan zou het snoer hier kunnen liggen. Ze
liep haastig twee der stoeptreden af en zocht, zocht uit alle macht,
dan hier, dan daar, overal waar het maar met eenige mogelijkheid
heen zou hebben kunnen glijden--maar het was en bleef weg. Het was
verschrikkelijk! Het arme kind werd hoe langer hoe wanhopiger. In
haar zenuwachtigen toestand deed ze zichzelf de hevigste verwijten
over hare onvoorzichtigheid om het hoofd uit het raam te steken. Met
gloeiende wangen, een brandend gevoel in de oogen en overigens koud
en rillend van agitatie, liep zij nog eens en nog eens de stoep op
en af. Al haar zoeken bleef vruchteloos, een hevige angst voor den
toorn harer tante maakte zich van haar meester en in hare radeloosheid
nauwelijks in staat tot geregeld denken, stond zij een oogenblik met
bange, groote oogen te kijken langs de stille gracht. Wat moest ze
beginnen? Weer naar binnen gaan, durfde ze niet--kon ze maar ergens
heen gaan, vluchten, weg, ergens, waar ze dien nacht kon blijven en
dan morgen naar huis, naar grootmoeder en die alles vertellen. Die
zou haar dan wel helpen om alles aan tante te schrijven....

En tante zou haar niet missen van avond, die dacht natuurlijk dat
zij al naar bed was, dat dacht C�cile immers ook.... maar waar zou
ze heen; waar?

Daar kreeg ze plotseling een inval. Ja, ja, dat zou gaan! En zonder
zich een oogenblik te bedenken, vloog ze als een pijl uit den boog de
hooge huizen langs, een wonderlijke verschijning in haar fladderend
licht toiletje, zonder hoed op het wuivende blonde haar en met de
dunne, sierlijke dansschoentjes aan de voeten. Op den hoek der gracht
sloeg ze de breede winkelstraat in, die nog helder verlicht was;
het was ongeveer tien uur. De voorbijgangers keken nieuwsgierig naar
haar, maar zij lette niet op hunne verbaasde gezichten en snelde al
maar voort, voort, tot ze voor den kleinen kruidenierswinkel stond,
waarmee ze vroeger kennis had gemaakt. Met een bevende hand deed ze de
winkeldeur open en trad binnen. Een man, die achter de toonbank stond,
keek haar met sprakelooze verwondering aan. Dat was een vreemde klant
op den laten avond, vond hij.

"Ik.... ik.... is uw vrouw binnen?" vroeg Elsje hijgend.

"Jawel, die is thuis," zei de man met een hoofdknik. "Maar wat moet
u met haar, jongejuffrouw? Het is al zoo laat, ik begrijp niet...."

"Dus zij is binnen?" viel Elsje hem haastig in de rede en zonder zijn
antwoord af te wachten, liep ze de smalle gang door en de kamer achter
den winkel in. De kruidenier volgde haar terstond.

"Lieve tijd, wat is dat?" riep zijn vrouw, ontsteld van haar stoel
opspringend, toen ze Elsje zag. "Wat moet dat jonge dametje hier,
Gerrit? En in die dunne kleeren...."

"Ik ben het, Elsje, u kent mij toch nog wel?" zei Elsje gejaagd
en schreiend. "En ik kom u vragen, of ik hier van nacht mag
blijven. Morgen ga ik weer weg--naar huis terug, naar grootmoeder."

"Ja, nu zie ik het," zei de vrouw, "je bent dat zelfde meisje,
dat Evert laatst voor een ongeluk heeft bewaard. Maar lieve kind,
waarom ben je weggeloopen van die tante, bij wie je logeerde en dan
nog wel zoo koud gekleed! Kom, schrei nu niet. Vertel mij maar eens
waar je logeert, dan zal mijn man je wel even thuis brengen. Wat is
er toch? Waarom ben je zoo vreeselijk bedroefd?"

"O, ik kan het u niet zeggen en ik kan niet weer naar tante terug
gaan, heusch niet! Ik heb iets verloren van haar, iets heel kostbaars
en ik kan niet weer naar haar toegaan, voordat dat terug is! Och,
laat mij hier van nacht blijven, als 't je blieft, als 't je blieft."

"Maar je tante zal zoo ongerust worden, als ze niet weet, waar je
bent. Kom, zeg ons nu maar even, waar ze woont en schrei niet meer
zoo vreeselijk! Het is toch zeker ook maar een ongeluk geweest dat
je dat mooie ding hebt verloren. Ik zou maar gauw weer naar huis gaan
en haar alles zeggen, dat is veel beter, gerust, en dan zal mijn man
je even brengen. Is 't niet Gerrit?"

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Mon 22nd Dec 2025, 17:14