Elsje by A.C. Kuiper


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 5

"Wat moet ik denken, grootmoeder?" vroeg ze zacht.

De oude vrouw antwoordde niet dadelijk; hare lippen trilden en hare
handen beefden zenuwachtig en hoewel zij haar mond opende, als om
iets te zeggen,--er kwam geen geluid.

Elsje legde haar breiwerk neer en zag haar angstig aan.

"Komt de benauwdheid weer terug?" vroeg ze snel.

"Neen kind," klonk het half fluisterend. "Neen, maak je maar niet
ongerust. Ik wou je alleen maar zeggen,"--en nu klonk haar stem
duidelijk en scherp, alsof zij zich geweld aandeed om luid te
spreken,--"ik wou je alleen maar zeggen, dat je je best moest doen
om niet te droomerig te zijn...."

"Droomerig!" riep Elsje lachend uit. "Maar d�t ben ik toch niet. Ik
maak het u toch soms druk genoeg!"

"Jawel, maar je kunt toch van die stille buien hebben, waarin je
lang naar buiten zit te kijken, zonder een woord te zeggen of iets
uit te voeren. En dan houdt je er van om Zondagsmiddags alleen lange
wandelingen te gaan maken, als je de andere meisjes niet mee kunt
krijgen en dan vindt je het prettig om uit te gaan, soms in het
verschrikkelijkste weer.... En het is nu allemaal wel heel goed om
zooveel moois te zien in de natuur--daarvoor heeft onze lieve Heer haar
ook geschapen--maar ik zou zoo graag willen, kind, dat je _in alles_
meer een gewoon meisje waart en dat je vooral niet overdreven werdt
in sommige dingen. Want....want als ik er eens niet meer ben en als
je later eens onder de menschen komt, zal die liefde voor de natuur
je niet heel veel helpen om flink door de wereld te komen en moedig
je strijd in die wereld te strijden...."

"Grootmoeder," zei Elsje en zij liep naar de oude vrouw toe
en knielde bij haar neer. "Grootmoeder, waarom zouden wij nu al
over dien vreeselijken tijd spreken, die na uw dood voor mij komen
moet? Wij zijn nu immers nog bij elkaar en ik hoop dat dit nog heel,
heel lang zal duren en later...." zij snikte even, maar vermande
zich spoedig en vervolgde vroolijk: "dan hoop ik toch mijn best
te doen om hier op het dorp of in de buurt te kunnen blijven. En o
grootmoeder,"--en zij lachte door de tranen heen, die haar in de oogen
waren gesprongen,--"dan ben ik zeker een flinke, stevige boerenmeid
en dan kibbelen ze allemaal om me, wie mij in dienst zal krijgen!"

Er kwam een weemoedig glimlachje op het gezicht der oude vrouw,
maar zij zweeg en schudde droevig het hoofd. Elsje zag met oogen
vol vragende verwondering naar haar op. Wat was er toch? Waarom was
grootmoeder van avond zoo gedrukt; wat kon er gebeurd zijn, dat haar in
die stemming had gebracht? Zij was gewoonlijk opgewekt en gelijkmatig
van humeur, niettegenstaande haar ziekelijken toestand--wat was er
toch, dat haar nu zoo bedroefd maakte?

"Is er iets, grootmoeder?" vroeg Elsje bedeesd. "Heb ik iets gedaan,
dat u verdrietig heeft gemaakt? Ik weet heusch niet...."

"Neen, neen, Elsje, je hebt je niets te verwijten, hoor! Kom, maak
het vuur maar aan kant. Zijn de luiken al gesloten buiten? Dan moesten
we maar naar bed gaan."

Met een kleur sprong Elsje op. "Ik heb al weer vergeten de luiken
dadelijk te sluiten, toen ik de lamp opgestoken had," zei ze
beschaamd. "Het spijt me erg, grootmoeder."

"Lieve meid, hoe vaak moet ik je dat nog zeggen? Doe het nu maar
gauw! Hier, sla je doek even om; het is zoo koud."

Haastig sloeg Elsje den doek om en liep naar buiten. In een wip
waren de luiken voor de ramen geduwd, om later van binnen te worden
vastgemaakt; toen keek zij nog even op naar den sterrenhemel, die
plechtig en rustig neerzag op de donkere aarde en met een ernstige
uitdrukking op haar gezicht ging ze weer in huis.

"Ik moet v��r alles oppassen dat grootmoeder niet weer in zoo'n
sombere, vreemde stemming komt," dacht ze. "De dokter heeft er mij
zoo voor gewaarschuwd."

Maar noch de dokter, noch Elsje konden de oude vrouw van den last
bevrijden, die haar drukte. En toen haar kleindochtertje reeds lang
sliep, lag zij nog wakker, steeds weer gekweld door die ��ne, telkens
terugkeerende vrees, dien angstigen twijfel, die voortdurend de woorden
op haar lippen bracht: "Als het maar gaat, och, als het maar gaat!"

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Thu 6th Feb 2025, 1:53