Main
- books.jibble.org
My Books
- IRC Hacks
Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare
External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd
|
books.jibble.org
Previous Page
| Next Page
Page 2
In een oogwenk stond haar mand op den grond en haar gezicht snel met
haar hand afvegend, riep ze: "Dat zal ik je betaald zetten!"
"Ga je gang, maar pas op dat je mand niet weggepakt wordt!" plaagde
hij en meteen het hengsel beetgrijpend, rende hij vooruit, zoo snel
als zijn jonge beenen het hem maar veroorloofden.
"Vreeselijke jongen!" riep Elsje hem na, terwijl zij het ook op een
loopen zette, zonder echter den jeugdigen boosdoener te kunnen inhalen.
Eindelijk verdween hij langs een smal zijpaadje, dat naar de kleine
boerderij voerde, waar hij thuis hoorde.
"Och hemel, nu neemt hij mijn mand zeker mee naar binnen!" hijgde
Elsje, op het zijpad toesnellend. Maar toen zij dichterbij gekomen was,
zag zij de hengselmand op een grooten steen vlakbij staan.
"Gelukkig," zei ze, zich bukkend om haar op te nemen.
"Och, och, wat spatten ze mooi, wat spatten ze mooi!" klonk de stem
van Krelis achter haar, terwijl een dichte regen op haar neerviel
van den struik, waaronder zij zich gebukt had en dien hij uit alle
macht schudde.
Zij richtte zich snel op, maar Krelis was haar al weer te vlug af
geweest, want toen zij zich naar hem omkeerde, was hij het zijpad al
weer in en niets dan een plagend geroep van: "Dag Els, dag Els!" bewees
dat hij nog in de nabijheid was.
"Wacht maar, ik zal je wel krijgen, al is het dan vandaag niet!" riep
ze terug, waarop Krelis tergend een langgerekt gefluit liet hooren
en toen in huis verdween.
"Ik zal hem wel," zei Elsje bij zichzelf, terwijl ze verder liep, "hij
behoeft niet te denken dat ik me zoo maar ongestraft laat beetnemen,
die brutale jongen!" En zij lachte, terwijl ze zich ten tweeden male
het gezicht afveegde.
En verder liep ze, langs kale, uitgestrekte velden, waar de donkere
aarde door een dunne ijskorst was bedekt en waar de bonte kraaien,
deftig als oude heeren, in zwart-en-grijs gewaad voorttrippelden of
in lange zwenkingen door de lucht vlogen. Iets verder stak het korte
kreupelhout met zijn taaie, warmroode twijgjes, schilderachtig af
tegen de hoogere struiken, waarvan de dorre beuke- en eikebladeren,
die hardnekkig aan de kale takken waren blijven hangen, goudbruin waren
getint. Vlokkige witte wolkjes deden het zonnige blauw van den hemel te
helderder uitkomen en Elsje kon niet nalaten, nog even om zich heen te
zien met een: "H�, heerlijk!" van innige bewondering, voordat ze het
korte pad opging naar het kleine huisje, dat zij met haar grootmoeder
bewoonde. Het zag er netjes en schilderachtig uit met de donkergroen
en rood geverfde luiken, de lage groene deur en de smalle ramen, die
thans door de warmte van binnen half ontdooid waren, zoodat Elsje het
vriendelijke gezicht van haar grootmoeder, omlijst door een hagelwit,
geplooid mutsje, naar buiten kon zien kijken. Zij knikten elkaar
vroolijk toe, waarna het meisje het plaatsje van roode tichelsteenen
op zij van het huis overliep naar de deur, de klink oplichtte en door
de smalle gang het woonvertrek inging, dat tevens als keuken dienst
deed. De kleine kamer had een zeer eenvoudig aanzien met de vierkante
houten tafel voor het raam, vier stoelen met matten zittingen en den
bruingeschilderden houten vloer. Aan den eenen kant van den gewitten
muur stond de kookkachel en daar tegenover een ouderwetsche latafel
met korte, gedraaide pooten. In een zwarte lijst tegen den muur hing
een verschoten merklap, door Elsje's grootmoeder bewerkt, toen ze nog
een kind was, terwijl de portretten van Elsje's ouders op de latafel
prijkten in gezelschap van een fleschje inkt, een paar pennenhouders,
twee hardblauwe bloemvaasjes, een mandje met gemaakte bloemen, een
staand spiegeltje en een Bijbel. Een groote koekoekklok hing naast
den schoorsteen, die met aardige blauwe tegeltjes was versierd,
terwijl een netjes gerimpelde strook of "val" langs den zwarthouten
schoorsteenmantel naar beneden hing. Vlak bij het raam, waarbij de
grootmoeder zat te breien, was een klein portretje opgehangen in een
fraai nieuwerwetsch lijstje, dat slecht in deze omgeving paste. Het
portret was dat van een jonge vrouw, met groote, sprekende oogen
en donker, golvend haar. Er lag een trek van trotschheid om den
fijnbesneden mond en het was alsof de fraaigevormde wenkbrauwen even
minachtend opgetrokken waren, iets wat het overigens zeer innemende
gelaat bepaald ontsierde. Er was in het portret een flauwe gelijkenis
waar te nemen met het gezicht der oude vrouw, die dezelfde donkere,
sprekende oogen had, waarvan echter de uitdrukking veel vriendelijker
was, terwijl het thans geheel witte haar volkomen glad langs hare
slapen was gestreken en zonder de minste neiging om te golven, even
onder de geplooide muts te voorschijn kwam. De kleine handen waren
rimpelig en mager van ouderdom en de dikke, blauwe aderen duidelijk
zichtbaar, terwijl de ijverige vingers vlug de breinaald hanteerden.
Previous Page
| Next Page
|
|