Main
- books.jibble.org
My Books
- IRC Hacks
Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare
External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd
|
books.jibble.org
Previous Page
| Next Page
Page 1
"Alles is weer op bij ons," zei ze lachend, waarbij een rij witte
tanden zichtbaar werd. "Ik moet weer koffie hebben en suiker en gort
en wat rijst en meel en bruine boonen--van alles weer evenveel als
altijd, als 't je blieft. Hier is mijn mand."
En een groote hengselmand van den grond nemend, zette zij die op
de toonbank.
"Grootmoeder wat beter?" vroeg de bediende, terwijl hij de
verschillende zaken afwoog en in zakjes deed.
"Neen, niet veel," antwoordde Elsje, met een trek van bekommering op
haar gezicht. "De dokter zegt dat ze meer eten moet, maar ze heeft
haast nooit zin in wat. Ze is gelukkig wel beter dan verleden week."
"Het zal langzamerhand wel in orde komen," klonk het op
geruststellenden toon uit den mond van den bediende, "als de winter
maar eens weer voorbij is. Dag Krelis!" vervolgde hij, zich tot een
jongen wendend, die den winkel inkwam. "Ben je gevallen, baas? Je
ziet heelemaal wit en zwart ook, warempel. Die mouw zal wel eens in
de waschtobbe moeten voordat ze weer schoon is."
"Och, dat droogt wel weer op," zei de jongen, achteloos een veeg
over de bewuste mouw gevend. "Twee ons klontjes voor de koffie, als
't je blieft."
"Ziezoo, klaar is Kees," hernam de bediende, Elsje de gevulde
hengselmand en Krelis zijn zak met klontjes overreikend. "Dag kinderen,
plezierige wandeling samen!"
De twaalfjarige knaap drukte zijn gladden bonten muts vaster op het
hoofd, knikte even, deed de rinkelende winkeldeur open en ging v��r
Elsje den winkel uit, niet uit lompheid, maar omdat het geen oogenblik
bij hem opkwam haar voor te laten gaan.
Elsje volgde hem met haar mand aan den arm, de dorpsstraat door en
den straatweg op. Het was heerlijk, gezond winterweer; helder en
frischkoud, zacht vriezend. De zon scheen vol en rijk en verlichtte
met warmen glans de enkele donkere dennen en de bruinglinsterende
open velden aan beide kanten van den breeden straatweg. Over de dorre
grassen en halmen lag een gouden gloed en dunne laagjes fonkelenden
rijp losten zich in de warme zonnestralen op tot doorschijnende
waterdroppels, die aan de kale, gladde takken bleven hangen,
schitterend als zoovele diamanten.
Met blijde, gelukkige oogen keek Elsje om zich heen, terwijl zij naast
haar jeugdigen geleider voortstapte. Het was haar aan te zien dat
haar jonge ziel vatbaar was om al dat heerlijke schoon te genieten
en van puur genot haalde zij eens diep adem alsof ze zeggen wou:
"H�, hoe verrukkelijk mooi!" De jongen naast haar liep, een vroolijk
deuntje fluitend, verder. Hij voelde zich prettig opgewekt in de
gezonde winterkou; het liep zoo gemakkelijk en vlug over den harden,
drogen weg; buitendien was het Zaterdag en had hij dus den langen
Zondag in het vooruitzicht, waarop hij uren achtereen zou kunnen
schaatsenrijden. Kortom, alles werkte samen om hem bizonder goed
gemutst te doen zijn, maar zijn stemming was een geheel andere dan
die van Elsje. Zij zou niet onder woorden hebben kunnen brengen wat
zij voelde; er trilde iets in haar hart, dat haar zou hebben kunnen
doen juichen en ernstig zijn te gelijk--het was een zekere heilige
bewondering, een aanbidding bijna voor wat zij zag om zich heen. Want
in haar eenvoudig kinderhart leefde een groote, rijke liefde voor
de natuur; een liefde, die aan haar kalm leven een warmen gloed
verleende, maar die haar ook wonderlijk verschillend maakte van de
dorpsmeisjes met wie zij in aanraking kwam, al mocht men haar over
't algemeen graag lijden. Overigens was er aan Elsje volstrekt niets
buitengewoons. Hare ouders, brave, oppassende lieden, had zij verloren
toen zij nog maar heel klein was en sedert dien tijd had zij altijd
met haar grootmoeder gewoond, in het kleine huisje, dat op een half
uur afstands van het dorp gelegen was. Haar grootvader was ook reeds
jaren dood en zijne weduwe had lang met naaien den kost verdiend en
daardoor de spaarpenningen van haar man onaangetast gelaten, zoodat zij
daarvan nu op haar ouden dag zuinig met haar kleindochter leven kon.
"H�," zei Elsje, terwijl ze even staan bleef, "wat is het
vandaag prachtig hier! En kijk eens, wat glinsteren die mooi in
de zon!" vervolgde ze, terwijl ze zich heenboog over een der lage,
kale struiken en voorzichtig een glimmenden tak aanraakte, waaraan
ontelbare waterdroppels flikkerden.
"Ja, allerprachtigst!" lachte Krelis en een dikken tak beetpakkend,
schudde hij Elsje de zware druppels in het gezicht en riep spottend:
"En ze spatten ook zoo mooi!"
Previous Page
| Next Page
|
|