Elsje by A.C. Kuiper


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 16

"Nu ja, dat weet zij ook wel, is het niet, Elsje?" vroeg mevrouw
d'Ablong zich tot haar nichtje wendend. "Maar vandaag moet zij nu
eerst maar eens een beetje op haar gemak komen; het is alles nog
zoo vreemd en zoo heel anders dan bij haar thuis. Kom lieveling,
wijs jij haar nu haar kamer eens, dan ga ik even Missy goeden dag
zeggen. Is zij op de zaal?"

"Ja mama."

Zij waren een trapje opgegaan, dat met een dikken. Smyrnaschen
looper was belegd en stonden voor een hooge, eikenhouten kamerdeur,
die toegang gaf tot de "zaal", waar C�cile's Engelsche gouvernante
voor een hoog opvlammend haardvuur zat te handwerken.

"Ga maar met Cilly mee, Elsje," zei hare tante, "en blijf dan maar
even wachten tot ik bij je kom; dan kunnen wij eens zien of er ook
een jurk van C�cile is, die je van avond aan kunt hebben. Je kunt
z�� niet aan tafel komen."

"Ik begrijp niet...." begon Elsje met een stem, die van boosheid
trilde.

"Je behoeft ook niet te begrijpen, kind," viel mevrouw d'Ablong haastig
in, terwijl C�cile Elsje spottend aanzag, "alles, wat je te doen hebt,
is met Cilly mee naar boven te gaan en op je kamer op mij te wachten."

En zonder af te wachten of haar nichtje nog iets te zeggen had, opende
zij de eikenhouten deur en trad de zaal binnen met een vriendelijk:

"_Well Missy, and how are you?_

"Dezen kant op," zei C�cile kortaf, terwijl ze even een trotsche
beweging met haar hoofd maakte in de richting die Elsje gaan
moest. "Wacht, ik zal je maar voorgaan. Niet stampen op de trap met
die lompe schoenen, als 't je blieft."

Elsje's bloed begon te koken, maar weer kwam de gedachte aan hare
grootmoeder haar als 't ware smeeken, de driftige woorden terug
te houden, die haar op de tong lagen. Zij volgde C�cile zonder een
woord te zeggen en vroeg zich in het voorbijgaan met bitterheid af,
hoe zij met mogelijkheid luid zou hebben kunnen "stampen" op de zware,
mollige loopers van de trap.

Haar hand gleed voorzichtig in den groven wollen handschoen over de
breede leuning, terwijl C�cile haar in al de elegance van keurige, lage
goudleeren schoentjes en zwart zijden kousen voor ging. Spoedig stonden
zij op een ruim, breed portaal, waar het gas reeds aangestoken was en
eindelijk opende C�cile aan het eind van dit portaal een deur en zei:

"Hier moet je wezen. Nu weet je het."

Meteen keerde zij zich om en liet haar nichtje midden in de halfdonkere
kamer alleen staan. Elsje hoorde haar over het portaal trippelen
en onderdrukt giegelen, terwijl zij onduidelijk de woorden opving:
"O, wat een kind, wat een lompe boerin!" Toen werd alles stil.

Haar eerste werk was naar de deur te gaan en die te sluiten. Toen
sloeg zij de handen voor het gezicht en klaagde bitter en luid:
"O, grootmoeder, grootmoeder, was ik maar weer bij u! Ik houd het
niet uit, o, ik houd het niet uit!" Toen weer fluisterde ze, met een
plotselinge opwelling om heldhaftig te zijn en moedig, ter wille van
de oude vrouw, die haar zoo liefhad:

"Maar ik _moet_ mijn best doen, ik moet, ik moet! Ik wil niet schreien,
niet laf zijn--tante zal ook wel dadelijk komen,--ik wil niet dat zij
mij bedroefd ziet, dat mag niet, nooit! Kom Elsje, niet flauw zijn,
wat zou Krelis je uitlachen, als hij je nu eens kon zien!"

Er kwam een glimlach op haar gezicht bij de gedachte aan Krelis en
zijne grappige plagerijen en met een zucht deed zij het wollen kapje
af en liep naar de groote, wit porceleinen kachel om hare handen te
warmen. Het liep tegen halfvijf en begon hoe langer hoe donkerder te
worden in de kamer en hoe langer hoe somberder ook, vond Elsje. Zij
liep naar het raam toe en zag een binnenplaats, waarvan men een
gedeelte een vroolijker aanzien had trachten te geven door er eenige
_evergreens_ in groene kuipen neer te zetten. Elsje kon maar een klein,
klein stukje zien van de helderblauwe winterlucht--het zwaarmoedige
uitzicht benauwde haar en met een lichte huivering keerde zij zich van
het raam af en trachtte om zich heen te zien in de duistere kamer. Heel
veel vroolijker zag het er daar, nu althans, niet uit. Tegenover
het raam, tegen den muur, stond een groot eikenhouten ledikant met
een sierlijke sprei van witte kant, gevoerd met rose zijde, die Elsje
werkelijk prachtig vond. Naast den zwart marmeren schoorsteen stond een
zware, breede waschtafel ook van eikenhout en voorzien van een fraai,
marmeren blad en een reusachtig waschstel van Fransch porselein, met
takken chrysantemums beschilderd. Aan den eenen kant van het raam
prijkte een eikenhouten kleerenkast met een langwerpigen spiegel,
waarin Elsje zichzelf levensgroot zag weerkaatst; aan den anderen
kant stond een toilettafel, ook alweer voorzien van een spiegel en
van candelabres, flacons, toiletkussens, doellooze flaconkleedjes,
enz. Donkergroene overgordijnen en een donkergroen kleed droegen
er juist niet toe bij om het vertrek een blijmoediger aanzien te
geven, terwijl het eentonige, doffe getik der marmeren pendule op den
schoorsteen, op sombere wijze de doodsche stilte verbrak. Elsje had
groote moeite niet te veel onder den indruk te komen der naargeestige
omgeving om zich heen. In geduldige houding stond ze bij de kachel af
te wachten, wanneer het haar tante zou believen tot haar te komen--maar
heel geduldig en gedwee zag het er niet uit in haar hart. Er kwam een
diepe zucht over hare lippen, toen de deur eindelijk geopend werd en
mevrouw d'Ablong binnentrad, gevolgd door een dienstmeisje met eenige
kleeren over den arm.

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Mon 17th Mar 2025, 7:44