Fulco de Minstreel: Een historisch verhaal uit den tijd van Graaf Jan I voor jongelieden by Kieviet


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 7


Hier zweeg Fulco een oogenblik.

"Dat was een treurig einde," zeide Bertha zacht, terwijl ze Gijsbrechts
hand vaster in de hare drukte.

"Arme ridders! Zoover van uw vaderland te moeten sterven. Zou het
waar gebeurd zijn?"

"Ongetwijfeld, Edele Jonkvrouw!" antwoordde Fulco.

"En zijn ze werkelijk nooit teruggekeerd?" vroeg de schildknaap.

"Neen, Jonker, zij waren in den strijd tegen de Mooren gesneuveld,
evenals zoovele anderen. Zij waren als dappere ridders met het zwaard
in de vuist gestorven."

"Ach, wat zal die arme Adelheide zich ongelukkig en verlaten gevoeld
hebben. Nu kon haar dappere Deodaar niet meer ter hulp snellen,
als gevaren haar bedreigden. De dood maakte het hem onmogelijk,
om aan zijn ridderwoord getrouw te blijven."

"Toch niet, Edele Jonkvrouw," hernam Fulco... "Luister slechts;
het lied is nog niet ten einde."

"Neen Fulco!" riep de Jonker angstig, "nu niet! Zing dat dan liever
later eens. 't Is nu middernacht, en .... "

"Kom, dwaasheid!" zei de ridder lachend. "Toe Fulco, laat ons nu
hooren, wat er verder gebeurde."

De plaaglustige Fulco had geen verdere aanmoediging noodig.

"Luister dan," zeide hij.


De woeste Noorman trekt door 't land
En plundert kloosters en kasteelen.
Geen slot is voor zijn macht bestand,
't Moet al in d'eigen rampspoed deelen.
Wie slechts den minsten weerstand waagt
Wordt spottend in den dood gejaagd.

De Noorman Godfried komt voor 't slot
En eischt het op van Adelheide,
Die vruchteloos, bij 't dreigend lof,
Van Vorst of Ridder hulp verbeidde.
Maar, schoon zij ook geen uitkomst ziet,
Zich overgeven wil zij niet.

De dienaars toonen trouw en moed;
Men weet, er is geen hulp te wachten.
Verbitterd door 't vergoten bloed,
Dien weerstand achter wal en grachten,
Zweert woeste Godfried brand en moord
En dreigt vergramd met galg en koord.

Maar kost het krachten, hij wint veld;
De overmacht is niet te keeren.
Elk dienstkecht op 't kasteel is held,
Wenscht tot het uiterst zich te weren.
Steeds feller wordt het slot benard!
De hoop verflauwt in 't moedigst hart.

De vijand legt een sterken dam,
Begint met woede storm te loopen.
Schoon menigeen om 't leven kwam,
Rammeit men deur en slotpoort open.
Verlamd wordt elke weerstandskracht:
't Kasteel is dra in 's vijands macht ....

De Noorman Godfried dringt vooruit.
Daar ziet hij Jonkvrouw Adelheide.
"Ik eisch de meesteres tot buit,
Die zeker lang mijn komst verbeidde.
Schenkt aan geen sterveling gen�!
Voor mij de bruid, haha! haha!"

Hij sleept haar ijlings met zich me�
En spot met tranen en met klachten.
De Jonkvrouw, overstelpt van wee,
Beproeft vergeefs haar zwakke krachten.
Zij dekt zich jamm'rend het gelaat
En roept verward: "help, Deodaat!"

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Sat 15th Mar 2025, 1:12