De Pop van Elisabeth Gehrke by Dina Mollinger-Hooyer


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 16

Ingeboren adeldom bij de menschen? Ze lachte schamper.--"Nee, dat vond
ze meer bij de beesten; en vooral bij het paard. Eigenlijk was ze
altijd, van kind-af, geschokt geweest door 't paardenleed. Misschien
omdat het zoo geduldig en geluidloos was.

Terwijl ze nu verderliep kwam een herinnering in haar op uit den tijd in
Freiburg: Achter hun huis een drassig bouwterrein en daarop in
druipenden regen, voor een half-uitgeladen kar, een heel oud, triest
paard; den kop laag naar den grond, de oogen in zoo duldeloos rampzalig
staren...., dat het haar de keel toekneep van ontroering.

Haastig greep ze een homp brood uit den trommel en holde de waranda-trap
af, den tuin in, het poortje door. Dan stond ze op 't veld. Het lag
leeg. De arbeiders schoftten. Er was alleen, voor de kar, het verlaten
paard, onbedekt in noodweer. De regen gudste over hem neer.

Ze was op hem toegeloopen, mompelde troetelwoordjes, terwijl ze hem
brood voerde; liefkoosde met streelende handen z'n ouden, pezigen hals,
zijn knobbelig voorhoofd. Er was gelukkig niemand die haar kon begluren
en uitlachen. En zooals dat paard haar toen had aangezien...,
n�gekeken....

... Het was daarna een dagelijksche vreugd gebleven naar hem toe te
sluipen, zoodra de werklui weg waren. En dikwijls wanneer ze 's middags
de stad in moest en voorbijging aan het veld waarbij het stond, zag ze
hoe het dier haar nadering voelde. Dan hief het den kop, bewoog de
ooren, in luistering naar haar stem,... die ze dan dempte tot een
fluistering; om de steensjouwers die er bezig waren. Dan prevelde ze in
't voorbijgaan gauw iets liefs, dat z'n eenzaamheid omstreelde.

O, het verstond wat ze zei; het was een geheime samenspraak tusschen hen
beiden. En als ze dan dacht hoe het uitsterven van't paard wordt
voorspeld! Nu ��k weer in Carel Scharten's "Bloedkoralen Doekspeld." Ze
hoopte dat het nooit zoover zou komen. Moest de wereld dan �l maar
nuchterder en leelijker worden? Al het mooie eruit weg, omdat het met de
machine vlugger gaat? Zou, in de lawaaiende wereld, op den duur de motor
met zijn benzine-stank en rumoer alles overheerschen, er nergens meer
stilte, schoonheid zijn en geur? De dagen van de trekschuit schenen haar
een paradijs, vergeleken bij dezen tijd van vaart-razernij."

* * * * *

Elizabeth sloeg nu den hoek om en liep het mulle zandpad op naar haar
woning. Hoe dichter ze deze naderde, hoe sneller ze begon te loopen, als
voortgedreven door onbekenden dwang.

Ze lachte er zelf om. "Waarom zich haasten? Niemand wachtte. Vond Jans
haar uit, dan zette zij de pan met eten wel bij de voordeur neer."

Bij de heg zat het katje naar haar terugkeer uit te zien. Zoodra 't
haar zag aankomen, liep het miauwend op haar toe; den staart rechtop als
een vreugdevaan.

Ze bukte zich, nam 't poesje op dat spinnend het kopje tegen haar kin
opstootte en wilde het juist aanhalen met luider woord..., toen ze
inhield, bruusk 't katje neerzette en verbaasd naar haar huisje staarde,
waar ze een vreemde vrouw zag. Naderbij komend herkende ze aan den
Schwarzw�lder dracht van het gebloemde japonnetje, een der oudere,
ondervoede Duitsche meisjes, kortgeleden bij een rijken boer
ingekwartierd. De pan met eten, in blauw-geruiten boeredoek geknoopt,
had ze bij de gesloten deur neergezet. Nu liep ze op het raam toe, ging
er op de teenen staan en terwijl ze, om het licht af te weren, beide
handen drukte ter weerszij van het met blonde vlechten omwonden hoofd,
duwde ze het gezicht tot vlak op de ruiten en tuurde de kamer in.

Maar plotseling, als had ze daarbinnen iets ontzettends ontdekt, wierp
ze zich met een ruk achterover, en gillend: "der tote Beppo!" nam ze,
een hand voor de oogen geslagen, de vlucht, in haar vaart tegen
Elizabeth opbotsend, die onhoorbaar over 't gras genaderd was.

--Aber M�del...., M�del, was ist denn?--

--Da drinnen! Der tote Beppo mit 'm Str�uszlein!--herhaalde 't meisje
ontdaan.

In het van ondervoeding grauwe gezicht, stonden de met diepe wallen
blauw-omkringde oogen, opengesperd van ontzetting.

Elizabeth, die uit den angstigen uitroep begreep, dat ze moest zijn
geschrokken van Pierrot's macaber-wit gezicht, zeker in verband gebracht
met iets noodlottigs uit het eigen leven, stelde gerust: "het was niets;
niets dan een pop waarvan ze waarschijnlijk zoo geschrokken was."

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Sat 6th Dec 2025, 1:25