Gedichten by Frans Bastiaanse


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 11

En, zooals naar het gouden pracht-cieraad
Een kleiner wordt in fijner goud gedreven,
Zal 't flonkrend blond zijn voorhoofd-blank omgeven
Als 't graan, dat in de zon te gloeien staat."

Toen kuste ik om dat schoone woord mijn lief,
Die om mijn hals de streelende armen hief
En 'k sprak: "ja! dat zal groot en heerlijk wezen,

Als ik u zien zal in hetzelfde kind,
Waarin gij mij opnieuw geboren vindt:
Twee-eenheid in ��n eenig beeld te lezen."


* * * * *


'T TIJDLOOZE EN 'T TIJDLIJKE.


De dennen wiegen de eeuwig groene kronen
In 't zachte blauw, dat aarde en al omspant,
En in de diepte voor ons ligt het land,
Waar duizend nijvren hof bij hof bewonen:

Hier drijft een landman met de kracht'ge hand
De vore' in de aard, die tijd en arbeid loonen,
Oogst reeds een ander 't ooft welks roode koonen
De almachtige zomerzon heeft rijp gebrand.

En de ovens langs, waar roode steenen drogen
In 't zelfde zonlicht, kronkt de blauwe stroom,
Dien booten met een zacht geraas bevaren;

Zoo zag ik, wie maar even leven mogen,
Met wat reeds daar was meer dan duizend jaren,
't Tijdlooze en 't tijdlijke als droom van een droom.


* * * * *


WOUD-EENZAAMHEID.


Hier, tusschen hooge heuv'len ingezonken,
Ligt, eeuwig koel, de donkre waterplas,
Klaar-kaatsend, als het rimp'loos spiegelglas,
De hoogste loov'ren van de zon doorblonken.

Hoe zacht wij naderde', onze stille pas
Had storend in die eenzaamheid geklonken,
De raven vloden op met luid gekras,
Der spechten haam'ren stilde in de oude tronken.

Op verre hofstee stierf met zwak geluid
Een haanklaroen in 't brandend middaggloren,
De insecten gonsden rond der bramen bla�n...
De bleeke roze zond haar geuren uit...
Weet gij nog, Lief, hoe lang we in droom verloren
Aan dit klaar water hebben stilgestaan?


* * * * *


HET WOUD.


De denneboomen, die als pijlers rijzen,
De beuken slank, met kroon van levend goud,
Der eiken stammen, die de tijden grijzen,
Staan, als een kerk, die nooit vervalt, gebouwd.

Wat ook ter wereld gaat, U zal men prijzen;
Die de aarde een god, of 't Goddlijk hooger houdt,
Ja! die geen God erkent, zal eer bewijzen
Aan majesteit en godenkracht van 't woud.

En zoo als wij daar in die ruimte stonden,
Beluistrend onze ziele en 't aardsch geluid,
Zoo doet, als eens de wereld �ns omsluit,
Elk nieuw geslacht door 't statig woud de ronde
En zingen zielen, die elkander vonden,
Als de onze een danklied aan het Leven uit.

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Tue 8th Jul 2025, 16:07