In het gebied van het Tsadmeer met de expeditie Tilho by L. Roserot de Melin


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 2

Het hoofd had het slot van mijn toespraak niet eens afgewacht. De armen
ten hemel heffend, was hij gaan loopen, zoo hard, als zijn oude beenen
het hem vergunden, en te midden der verzamelde notabelen sprak hij
hun dringend en met veel bewegingen toe. "Ik heb", zei hij, met van
schrik wijd geopende oogen, "zijn tanden gezien, zijn eigen tanden,
die hij in den mond heeft, die heb ik in zijn hand gezien." En in zijn
geopende hand gaf de spreker krachtige slagen. Ik begreep het vervolg
niet van de toespraak van het hoofd, maar eenigen tijd later zag ik
hem aankomen met een half dozijn lieden uit zijn dorp. Hij bracht
mij een vijftiental kippen, een mand eieren en een groote kalebas
boter. Er was genoeg, om een heele compagnie te voeden, en ik moest
veel moeite doen, om hem aan het verstand te brengen, dat een enkele
kip en een half dozijn eieren ruim voldoende waren voor mijn behoeften.

Juist als bijna alle omringende sultanaten, worden het sultanaat Cober
en dat van Tessaoea van elkander gescheiden door groote onbewoonde
gedeelten. Dat komt niet, omdat de grond er onvruchtbaarder is
dan elders, noch dat er ten minste op eenige diepte geen water te
krijgen is, maar nog tot in den laatsten tijd was het gevaarlijk
voor grensdorpen, al te dicht in de nabijheid te wezen van vijandige
sultanaten. Die groote uitgestrektheden van dicht bosch dienden maar
al te dikwijls tot schuilplaatsen voor de struikroovers en dieven,
alias de sultans en nog regeerende hoofden in dit deel van Centraal
Afrika. De enkele dorpen, die hier een plaats hadden gekozen, hebben
gastvrijer oorden opgezocht; de putten zijn verstopt geraakt; een
vlugge plantengroei heeft alle sporen van landbouw overwoekerd en
alleen een paar verkoolde palen op den weg van Tibiri naar Agui�
wijzen nog de plek aan van twee dorpen, die, naar de inboorlingen
beweren, in brand gestoken waren door de blanken. Zijn het Voulet en
Chanoine geweest?

In den tijd, toen wij er waren, had het nog niet genoeg geregend,
dat de kleine laagten met water gevuld waren, en wij stonden toen, in
Juli 1907, v��r een tocht van 60 kilometer zonder water. Die afstand
lijkt niet zoo groot, maar, als men bedenkt, dat de kameelen en de
draagossen gemiddeld drie tot vier kilometer in het uur afleggen,
en dat het zoo goed als onmogelijk is, te marcheeren op het warmst
van den dag, wordt het eind veel grooter.

Het eerste gedeelte van de reis werd opgevroolijkt door de ontmoeting
met Bormoe, sultan van Tessaoea. Dat machtig heer begaf zich naar
Maradi en had voor de reis zijn geheele civiele en militaire huis
gemobiliseerd, zijn vrouwen inbegrepen. Allereerst kwamen de mannen
te voet, sommigen met groote bogen en pijlen gewapend; dan eenige
ruiters in groepjes van twee of drie; iets verder de vrouwen, tusschen
de bagage op kameelen gezeten. De handpaarden van den sultan volgden,
gezadeld en opgetuigd. Het eene droeg een zadel met een pantherhuid
bedekt, wiens pooten langs de flanken vielen aan weerszijden; het zadel
van een ander, fijner en gelijkend op die sierzadels van fluweel met
zilver, die de marokkaansche en tripolitaansche kooplui importeeren
en die de vreugde uitmaken van de groote kinderen, die de negers zijn,
was zorgvuldig ingepakt in een veelkleurig omhulsel.

Al die groepen trokken zonder eenige orde voort, soms op afstanden van
een kilometer van elkander verwijderd. De muzikanten te paard reden
al niet met meer regelmaat en flaneerden maar wat over den weg. Hun
tegenwoordigheid deed echter zien, dat het groote hoofd niet ver meer
was. Inderdaad verschenen eenige minuten later bij een bocht van den
weg een twaalftal gardes te paard, gewapend met Grasgeweren en precies
zoo gekleed als onze portiers in soci�teiten, zoo zelfs, dat ik eerst
meende een blanke den weg te zullen zien opkomen. Dat was de lijfwacht
van Bormoe. Deze verscheen weldra, omringd door zijn getrouwen en
verwanten. Hij was een man in de kracht des levens, wiens gelaat met
den zwarten baard een niet onsnuggeren indruk maakte. Hij liet zijn
paard stilhouden; we wisselden een paar begroetingen en gingen daarna
ieder onzes weegs. Terwijl ik mij verwijderde, kon ik niet nalaten te
denken, dat ik er wel heel armoedig uitzag, gekleed, zooals ik was,
in een bruin flanellen hemd met tot de ellebogen opgeslagen mouwen,
tegenover dien prachtigen heer en zijn talrijk gevolg!

Die ontmoeting was het begin van voor mij lastige incidenten. Vier van
de drijvers, die mij waren bezorgd door het hoofd van Tibiri, maakten
van de wanorde, die, helaas, veroorzaakt werd door het voorbijtrekken
van den optocht over het smalle pad, gebruik, om de vlucht te nemen. Ik
zou er mij gemakkelijk over hebben getroost, als niet een van hen twee
levende schapen had meegenomen, die ik hem gezegd had te drijven en
die het grootste deel uitmaakten van den voorraad voor mijn gevolg
gedurende den dag, dien wij in het bosch zouden doorbrengen. Daarna
kreeg mijn paard, dat al lang geen voldoende rust had genoten, den
volgenden morgen een peeskramp en daar er geen dorp in de buurt was,
moest ik te voet door het zand de dertig kilometer afleggen, die ons
nog van Agui� scheidden.

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Tue 15th Jul 2025, 12:48