Main
- books.jibble.org
My Books
- IRC Hacks
Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare
External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd
|
books.jibble.org
Previous Page
| Next Page
Page 12
Toen die werkzaamheden waren afgeloopen, betaalde de heer Vasse de
dragers en zond hen terug evenals den Cipayer, die met het gezelschap
was meegegaan. Hij hield slechts tien negers bij zich. In den namiddag
doodde de jager een antilope en een gnoe, en liet de helft van het
laatste dier als lokaas achter. In den nacht hoorden ze de leeuwen aan
alle kanten. Ze luisterden vol aandacht naar het gebrul, om te raden,
in welke richting de dieren hun dagrust zouden nemen. In de tendo's
jagen de leeuwen in den winter niet als in het woud. Ze gaan des
avonds uit hun schuilplaats, waar ze den dag in de schaduw hebben
doorgebracht. Na zich met een frisschen dronk te hebben verkwikt,
vervolgen ze in troepen de kudden antilopen en deelen den buit,
die gemaakt wordt. Ze stoppen zich vol vleesch; en als de morgen
aanbreekt, gaan ze met volle magen weer drinken. En eer de zonneschijn
dan warm is geworden, zoeken ze hun schuilplaatsen in het bosch weer
op. Gegeven die manier van doen, is het beste middel, ze te dooden,
de drinkplaatsen op te zoeken, waar de verscheurende dieren graag
komen, en als men door de geluiden van het gebrul de richting heeft
uitgevonden, waar de leeuwen hun si�sta houden, legt men tusschen
die beide punten een lokaas neer, uit een dier, met geopenden buik
bestaande, dat dus veel geur verspreidt.
Het lijk moet zich op minder dan 100 meter afstands bevinden van een
der groote goten, waar het water door afloopt in den regentijd, en
die soms twee meter diep zijn. Daarin verschuilt zich de jager en komt
dichtbij de wilde dieren, zonder door hen, te worden gezien. Eindelijk
moet er worden gezorgd, dat de dieren den jager niet ruiken, en dat
is betrekkelijk gemakkelijk, want des morgens waait de wind bijna
geregeld uit dezelfde richting.
Zoodra het dag was, begaf Vasse zich naar zijn lokaas en zag er dien
keer niet anders dan twee hyena's, die naar de andere wereld werden
geholpen. In het kamp teruggekeerd, nam hij een kop chocolade en
weerkomend hoorde hij in de buurt van het lokaas jakhalzen roepen.
"Opgelet!" riep Joaqui, "de jakhalzen schreeuwen, dus zijn er leeuwen
in de buurt." Voorzichtig trad de heer Vasse vooruit en op 90 meter
afstands ontdekte hij twee groote leeuwinnen. De eene lag, de andere
zat en likte zich den poot. De jager schoot en trof het laatste dier
in den hals, wat volgens den heer Vasse de beste plaats is voor een
afstand, die minder dan honderd meter bedraagt. Als men dan misschiet,
vlucht de leeuw zeer snel, wat u den lust beneemt, hem te achtervolgen;
en raakt ge, dan is er groote kans, dat het een doodelijk schot
is geweest. Dezen keer had de jager goed gemikt, want de leeuwin
viel bewegingloos neer; de andere sprong bij het schot overeind,
zag den vreemde en nam de vlucht. Op 120 meters schoot Vasse, en een
kogel trof het dier in den schouder. De leeuwin brulde; maar zette de
vlucht voort en verschool zich in een boschje bij de M'sicatzi. Vasse
onderzocht het bloed, dat uit de wonde was gekomen, en zag daaruit,
dat de long getroffen was. Voorzichtig geworden door wat men hem
over leeuwen had verteld en door wat hij zelf reeds had beleefd in
zijn jagersleven, liet hij het beest liggen, om er zich den volgenden
dag mee bezig te houden, en ging naar het kamp in tevreden stemming,
omdat het hem gelukt was, een leeuwin van 2.73 M. te schieten.
In den namiddag werden twee gnoes doodelijk getroffen, waarvan ��n
als lokaas werd achtergelaten niet ver van de plaats, waar de eerste
leeuwin was gedood. Inderdaad had Vasse aan den oever van de M'sicatzi
de sporen gezien van een grooten troep leeuwen, die geregeld aan die
rivier kwamen drinken. Bij het aanbreken van den dag aankomend, vond de
jager werkelijk van de plek, waar hij in een diepen kuil toezag, dat
er acht leeuwen aanwezig waren op niet meer dan 75 meter afstands van
het lokaas. Twee groote leeuwen en een leeuwin lagen, namelijk de twee
die het verst verwijderd waren. Drie leeuwinnen zaten of stonden in
verschillende houdingen; twee jonge leeuwtjes vochten om een been onder
duchtig gebrom. Uit de verte woonden drie jakhalzen het tooneel bij.
Door een kogel in den hals werd een leeuwin door den heer Vasse
gedood. Bij het afgaan van het schot stond het heele gezelschap op
en keek, van welke zijde de aanval kwam, want de jager was verborgen,
om opnieuw te schieten. Een tweede kogel op dezelfde plaats velde een
tweede leeuwin naast de eerste. Dezen keer hadden drie leeuwen den
onwelkomen bezoeker gezien, namelijk de beide mannetjes en een wijfje,
die vluchtten en den gast den rug toe keerden; de leeuwin en de twee
leeuwtjes kwamen recht op hem toe. Vasse stond op en de leeuwin zag
hem, boog zich, stond weer op en zou tot den aanval overgaan, met
recht uitgestoken staart, hangende ooren en onder een vervaarlijk
gesnuif. De kleinen volgden haar. Een schot vlak in de borst doodde
de woedende moeder. De leeuwtjes bleven naast haar staan, brommend
en de tanden toonend. Daar Vasse nog slechts twee patronen had, kwam
het er op aan, maar de beide jongen werden geveld. Ze hadden reeds
een respectabele grootte, daar ze 2.32 M. en 2.25 M. lang waren.
Previous Page
| Next Page
|
|