Naar het middelpunt der Aarde by Jules Verne


Main
- books.jibble.org



My Books
- IRC Hacks

Misc. Articles
- Meaning of Jibble
- M4 Su Doku
- Computer Scrapbooking
- Setting up Java
- Bootable Java
- Cookies in Java
- Dynamic Graphs
- Social Shakespeare

External Links
- Paul Mutton
- Jibble Photo Gallery
- Jibble Forums
- Google Landmarks
- Jibble Shop
- Free Books
- Intershot Ltd

books.jibble.org

Previous Page | Next Page

Page 1

Maar in dien snellen loop had hij zijn stok met een knop in den vorm
van een notenkraker in een hoek, zijn grooten hoed, tegen de vleug
in opgeborsteld, op de tafel gesmeten, en riep hij zijn neef met een
bulderende stem toe: "Axel, volg mij!"

Ik had nog geen tijd gehad om mij te bewegen, toen de professor
mij reeds op den toon van het levendigste ongeduld toeschreeuwde:
"Hoe is het, zijt gij er nog niet?"

Ik stoof het vertrek van mijn geduchten oom binnen.

Otto Lidenbrock was, ik erken het gaarne, geen kwaad mensch; maar,
als er geene ondenkbare veranderingen plaats hebben, zal hij als een
echte zonderling sterven.

Hij was professor aan het Johannaeum en hield een cursus over
de delfstofkunde, waarbij hij zich geregeld een paar keeren boos
maakte. Niet dat hij er zich over bekommerde of zijne leerlingen zijne
lessen vlijtig bijwoonden, of zij hem oplettend volgden en of zij er
later eenig voordeel van zouden hebben; die beuzelingen verontrustten
hem niet. Hij onderwees "subjectief," zooals de duitsche wijsgeeren het
noemen, voor zich zelven en niet voor anderen. Hij was een baatzuchtig
geleerde, een put van geleerdheid, welker katrol knarste, als men er
iets uit wilde halen. Met ��n woord, een vrek.

Er zijn in Duitschland eenige professoren van dat slag.

Ongelukkig was mijn oom niet zeer vlug bespraakt, wel niet in den
huiselijken kring, maar toch als hij voor het publiek sprak, en dat
is een lastig gebrek voor een redenaar. Zoo bleef de professor bij
zijne voordrachten in het Johannaeum dikwijls steken; hij worstelde
tegen een weerbarstig woord, dat niet van zijne lippen wilde vloeien,
een van die woorden die tegenstand bieden, opzwellen en zich eindelijk
uiten onder den niet zeer wetenschappelijken vorm van een vloek. Van
daar zijn hevige toorn.

Er komen in de delfstofkunde vele half grieksche, half latijnsche
namen voor, die moeielijk uit te spreken zijn; van die ruwe benamingen,
die de lippen van een dichter pijn zouden doen. Het zij verre van mij
eenig kwaad van die wetenschap te willen zeggen. Maar ten opzichte van
kristalen met zes ruitvormige vlakken van retin-asphalt-harsen, van
gheleniten, van fangasiten, van loodhoudende-molybdaenumzuur zouten,
van manganesium (tungsteenzuur) zouten en van zirconium titanium,
kan zelfs de vlugste tong zich wel eens verspreken.

In de stad was dit vergeeflijke gebrek van mijn oom zeer goed
bekend. Men maakte er misbruik van, men wachtte er op bij gevaarlijke
zinnen, hij werd woedend en men lachte, hetgeen niet beleefd is, zelfs
voor Duitschers. Derhalve was er wel altijd een groote toevloed van
hoorders bij de voorlezingen van Lidenbrock, maar velen woonden ze
daarom getrouw bij om zich te vermaken met den bespottelijken toorn
van den professor.

Niettemin, ik kan het niet genoeg herhalen, was mijn oom een echt
geleerde. Hoewel hij somtijds door al te ruwe behandeling zijne
monsters brak, voegde hij toch bij het genie van den geoloog den
blik van den mineraloog. Met zijn hamer, zijn stalen stift, zijn
kompasnaald, zijn blaaspijp en zijn fleschje salpeterzuur was hij
een zeer sterk man. Op de breuk, het voorkomen, de hardheid, de
smeltbaarheid, den klank, den geur, den smaak van het een of ander
metaal af, rangschikte hij het, zonder aarzelen, onder eene der zes
honderd soorten, die de wetenschap tegenwoordig telt.

De naam van Lidenbrock werd dan ook met eere genoemd op de gymnasi�n
en in de verschillende maatschappijen des lands. Humphry Davy,
Humboldt, de kapiteins Franklin en Sabine verzuimden niet hem op
hunne doorreis te Hamburg te bezoeken. Becquerel, Ebelmen, Brewster,
Dumas, Milne Edwards, raadpleegden hem gaarne over de belangrijkste
vraagstukken der scheikunde. Deze wetenschap had aan hem zeer schoone
ontdekkingen te danken, en in 1853 was te Leipzig eene verhandeling
over de transcendente kristallographie door professor Otto Lidenbrock
verschenen, een groote foliant met platen, die echter de kosten
niet goedmaakte.

Voeg daar nog bij, dat mijn oom conservator was van het mineralogisch
museum van den heer Struve, gezant van Rusland, eene kostbare
verzameling, die eene europeesche vermaardheid genoot.

Dat was de persoon, die mij ongeduldig aansprak. Stel u een grooten,
mageren man voor, met een ijzeren gestel en met blonde haren, die hem
eer veertig dan vijftig jaar deden schijnen. Zijne groote oogen rolden
onophoudelijk rond achter een ontzaglijken bril; zijn lange, dunne neus
geleek op een scherp lemmet; de booze wereld beweerde zelfs dat hij
magnetisch was en ijzervijlsel aantrok. Louter laster; hij trok slechts
snuif aan, maar, ik wil er niet om liegen, in groote hoeveelheid.

Previous Page | Next Page


Books | Photos | Paul Mutton | Sat 20th Apr 2024, 2:14